Requiem: Hoofdstuk 4 (2e deel)












          ‘Je weet dat daar nogal erge straffen op staan. Zo van die straffen waar je soms wel eens in de gevangenis kunt voor belanden. Een plaats waar je meestal door iedereen vergeten doodgaat en mag ik je er ook aan herinneren dat ze daar niet mijn favoriete pizza hebben hé…’, hij keek me uitdrukkingsloos over zijn brilletje aan en er bleef even een vervelende stilte tussen ons hangen.
‘Geen probleem,’ klonk het plots uit zijn mond, waar een geniepige grijns op verscheen. Hij schoof zijn brilletje wat hoger over zijn neus en draaide zich weer naar zijn apparatuur, ‘waar kan ik je vandaag mee van dienst zijn, een boete kwijtschelden of er iemand een geven die je als vergelding een lange neus wil maken?’
Toen ik niet direct antwoordde en hij mij terug vragend aankeek, kon ik niet op tijd de tranen wegvegen. Neen, dit wilde ik niet, zwakte tonen was voor mietjes. Ik vloekte binnensmonds maar luid genoeg om een geheven wenkbrauw te krijgen van Gekko, een zwart horizontaal vraagteken zonder het puntje dan, net te zien boven zijn flashy groen designbrilletje.
‘Toen ik de verantwoordelijke van de veiligheidsdienst vroeg of ze een spoor hadden van de moordenaar of moordenaars van mijn ouders, kreeg ik heel wat ontwijkende antwoorden. We zijn verschillende sporen aan het volgen en we kunnen u helaas nog niets concreets voorleggen. Blablabla... Je kent het wel, veel geblaat maar weinig wol…en toch had ik het gevoel dat ze meer wisten dan ze vertelden, iets belangrijks misschien. Daarom dacht ik aan jou, Gekko, als er iemand hun geheimen boven water kan halen, dat ben jij het wel.’
Gekko’s brede grimas op de lippen getuigde dat hij zich duidelijk gevleid voelde, wat natuurlijk een ingecalculeerde bedoeling was van mijn compliment. Hij hield zijn hoofd wat schuin terwijl hij een onherkenbaar deuntje neuriede.’ Oké, laten we een achterdeurtje zoeken.’ Bij mijn vragende blik verklaarde hij zich nader. ‘Ieder programma heeft een of andere ‘backdoor’, een soort van achterdeurtje waar de ontwerper of programmeur gebruik van kan maken om zich toegang te verschaffen tot het programma via een wat minder orthodoxe wijze… waarmee ik bedoel zonder het gebruikelijke paswoord van de user te gebruiken om het programma te openen.’
Zijn handen waren druk in de weer. Hij schoof schermen open, sloot weer andere, goochelde met zijn hardware en  tientallen programma’s en na een kwartier keek hij mij aan met een voldane blik op zijn gezicht:’Bingo. Mama, I’m home!’ Dit klonk nu weer als een minder geslaagde imitatie van een of andere vergeten Amerikaanse filmster uit vorige eeuw.
Niettegenstaande er sinds enige weken zelfs geen lach op mijn gezicht was verschenen, moest ik nu toch eventjes glimlachen. Gekko, gekker kon niet, maar hij was ‘The Man’. De persoon die dingen kon verwezenlijken waar een ander nog niet de eerste letter van begreep. ‘Sugoi, gaaf’. Ik zag het logo van de binnenlandse veiligheidsdienst op een van zijn schermen met daaronder één regel: Opvragen Dossier:…’.
We keken elkaar aan, ik slikte even wat speeksel weg van de spanning, en Gekko toetste volgende lettercombinatie op zijn touchscreen: ‘Mitsukai’. Geen resultaat! Arturo en Sachiko waren eveneens niet het juiste paswoord.
‘Verkeerde dossiernaam, u hebt nog 2 beurten vooraleer uw sessie automatisch wordt afgesloten’, was het laatste teleurstellende antwoord. Ik leunde ontgoocheld achteruit en probeerde mijn gedachten te ordenen. Hoe zou de veiligheidsdienst dit dossier gecatalogeerd hebben.
Honderden alarmbellen en duizenden toeters zouden wellicht bij de veiligheidsdienst afgaan bij het ingeven van een vijfde verkeerde input. Dan waren de inspanningen van Gekko volledig nutteloos, misschien zelfs gevaarlijk voor zijn persoon als ze de hacker op het spoor kwamen. Zo achterlijk waren ze bij de veiligheidsdienst nu ook weer niet. Het antwoord lag nochtans op mijn lippen, maar Gekko was net even rapper dan mijn antwoord en het woord stond er al voor ik het nog maar had uitgesproken: ‘Akai’.
Strike!’ riep Gekko triomfantelijk. Het klonk meer als ‘Striek’ maar het resultaat was er. Een waslijst van gegevens scrolde over het scherm en links van mij trad een apparaat in werking, een licht gezoem vergezelde een aantal bladeren die uit een schuif onderaan de printer tevoorschijn kwamen, naar ik hoopte, met antwoorden op mijn talloze vragen rond de dood van mijn ouders. Mijn computervriend liet mij de documenten nemen. Hij was dan misschien soms een buitenbeentje, wat hij zelf altijd met trots en met zelfspot beaamde, maar hij liet me mijn privacy…voor zover hij zijn nieuwsgierigheid voor een tijdje kon bedwingen.
‘En…?’ vroeg Gekko na één minuut.
Voor zover de grens van zijn geduld. Ik zag dat hij de gegevens afgedrukt had op interactieve slides die op dezelfde manier werkten als zijn touchscreen. Je zag bovenaan een dossiertitel met volgnummer en datum van aanmaak en daaronder bevonden zich een aantal drukpunten in het vetjes en ook een korte omschrijving van de feiten. Ik las luidop.

Paswoord: AKAI

Dossier 190756 NVNW/SA

Betreft: Arturo Mitsukai -  Sachiko Matai

Datum: 28-12-2111

Verantwoordelijken veiligheidsdienst :          Hoofdinspecteur Norino Vastai
                                                                       Adjunct-inspecteur Shi Udesama
                                                                       Adjunct-inspecteur Goro Fukamizu


Verantwoordelijke patholoog-anatoom: Kim Huang , mortuarium Sanctuary

Korte samenvatting vastgelegd op  28-12-2111:

Op maandag 28 december 2111 werden de stoffelijke overschotten van Arturo Mitsukai en Sachiko Matai, zijn echtgenote, na een anoniem telefoontje, gevonden in de tuin op het adres van  hun domicilie:  10 Chome ChiYoda-Ku, Tokio.
Blijkens de autopsie werden de slachtoffers door verschillende slagen met een scherp voorwerp diverse wonden toegebracht die tot hun uiteindelijke dood hebben geleid. Het moordwapen kan zowel een scherp mes, een soort van machete of zwaard zijn. Onderzoek naar de aard van het wapen wordt op dit moment door de onze diensten verder nagezocht.
Gezien het feit dat op hun domicilie geen bloedsporen zijn gevonden wordt verondersteld dat de moorden hebben plaatsgevonden op een andere locatie en dat de lijken na hun dood terug naar hun domicilie werden verplaatst door de moordenaar(s).
Volgens het verslag van de patholoog-anatoom moet de dood zijn ingetreden op 27 december 2111 tussen 19h00 en 20h00, dit steunende op de graad van rigor mortis op het moment van de identificatie op 28 december 2111 om 09h25. Na de gebruikelijke chemische analyses werd vastgesteld dat er sporen waren van verdovende middelen in hun bloedbanen (zie bloedanalyse). Uit deze vaststelling en uit analyse van dezelfde substantie, gevonden in het vernevelingmechanisme van de serre van de slachtoffers, kunnen we besluiten dat zij eerst verdoofd werden en daarna verplaatst werden naar de plaats delict  waar de moordenaar hen heeft gedood om hen daarna terug te brengen naar hun domicilie..

Mijn hart bonkte in mijn keel, ik had me al beter gevoeld. De verwijzingen naar foto’s van de plaats delict sloeg ik maar over en drukte op het veld van ‘modus operandi’.

De feiten klasseren zich onder de noemer van de ‘Akai-moorden’ die zich sinds een aantal maanden in de regio voordoen. De modus operandi van de dader is gelijkaardig bij alle gevallen. De slachtoffers worden eerst op een of andere manier verdoofd, daarna tot bloedens toe verwond en dan uiteindelijk met het moordwapen onthoofd wat …

Ik vluchtte kokhalzend weg naar de badkamer van Gekko, waar mijn protesterende maag zijn inhoud  nog juist op tijd in de wc-pot kon deponeren.
Anata wa daijoubu desu ka? Hoe gaat het, alles goed? Yu, alles oké?’vroeg een bezorgde Gekko aan de andere kant van de badkamerdeur.
‘Laat me even… een paar  minuutjes om mij even op te frissen,’ antwoordde het getrokken gezicht dat ik in de spiegel naar me zag kijken.  Ik zag donkere schaduwen, kleine walletjes van vermoeidheid en verdriet en met rode adertjes doorlopen ogen die me beschuldigend aankeken. Een vermoeide stem fluisterde in mijn hoofd. Waar was jij, toen je ouders je nodig hadden. Je had een verschil kunnen maken.
Ik wendde mij van de spiegel af en spoelde door. Ik had het mezelf al duizend keer voorgehouden dat ik er geen schuld aan had, maar in mijn hoofd spookte en kwelde mij de gedachte dat ik hen ergens in de steek had gelaten. Het was mijn verbeelding en ik wist dat het niet waar was, maar soms dacht ik dat men mij beschuldigend aankeek, dat er achter mijn rug om gebabbeld werd. ‘Kijk daar, Yukiko Mitsukai, zij was er niet om haar ouders te redden.’ Het deed pijn, God wat deed het pijn!
            Gekko keek me even verontrust aan toen ik weer binnenkwam. Ik rechtte met alle kracht die ik op dat moment kon opbrengen mijn kin. Het was een weerbarstig gebaar en dat droeg zijn voldoening weg. Ik nam het dossier weer op waar ik het in allerijl had achtergelaten en mijn ogen vlogen over de rest van het dossier. Twee namen waren mij opgevallen. Er waren een aantal slachtoffers gevallen onder bendeleden van de ‘Skeelers’. Toevallig kende ik iemand van die straatboefjes. De andere naam deed wel een belletje rinkelen maar ik kon hem niet direct thuiswijzen.
‘Stephen March, wat zegt me dat,’ vroeg ik me af.
‘Je moet op zijn naam drukken, Yu, als er informatie aan verbonden is, zal die waarschijnlijk wel aan zijn naam gekoppeld zijn.’ Ik schrok even. Had ik mijn gedachten luidop uitgesproken? Ik moest dringend slaap inhalen of er zouden ongelukken gebeuren. Ongeduldig tikte ik op de naam Stephen March die in tekst op de interactieve slide in het vetjes was gedrukt.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Chateau Rouge: Deel 12