De vrouw in het rood: Deel 53















53.

            De tijd gedurende de begrafenismaaltijd leek Katarina een eeuwigheid. Ze wist dat veel mensen van ver gekomen waren om hun laatste eer te bewijzen en hun deelneming in haar verlies te betuigen. Ze kon zomaar niet wegsluipen. Zo was ze niet. Ondanks dat ze een stekende hoofdpijn had, bleef ze haar rol vervullen en dankte iedereen persoonlijk voor hun komst.
            Uiteindelijk waren de laatste koppel vertrokken en was zij samen met Cecile alleen in de zaal waar de maaltijd was doorgegaan. ‘Bedankt voor je steun, zus. Zonder jou had ik het niet aangekund.’
            Cecile nam haar even in een dichte omhelzing. Ze moesten geen woorden gebruiken, ze wisten wat ze voelden voor elkaar en welk verlies ze deelden.
            Katarina maakte zich voorzichtig uit de omhelzing los. ‘Ik ga nog even langs bij Jean-Pierre in het hospitaal. Hij mag morgen al naar huis. Ik heb zoveel te danken aan hem. Ik heb een levenslange schuld aan hem, zonder hem was ik ook dood geweest. Ik heb schrik dat hij mij zal haten om wat er gebeurd is.’
            ‘Haten?’ Cecile keek verbaasd. ‘Jean-Pierre zou nooit een kogel voor je opgevangen hebben als hij je niet lief had. Het is juist omdat hij zoveel van je houdt dat hij dit gedaan heeft. Katarina, daar mag je nooit aan twijfelen. Als ik hem een beetje kan inschatten, zal hij juist zo reageren als jij nu.’
            ‘Hoe bedoel je, als mij? Ik ben bedroefd en gelukkig tegelijkertijd. Ik ben blij te leven maar de wonde van mijn moeders dood bloed nog. Ik weet niet hoe ik daarmee om moet gaan.’
            Cecile streelde haar zusters haar. ‘Je zegt het juist. Zo zal hij zich ook voelen, blij omdat jij nog leeft en triestig omdat je moeder, onze moeder tegelijkertijd gestorven is. Kom, Kat, ga naar je vriend en geef hem van mij ook een kus. Dat hij gauw beter wordt. Ik heb gehoord dat hij morgen het ziekenhuis al mag verlaten?’
            Katarina knikte. ‘Ja, hij is na de eerste 24 uur zo vlug verbeterd dat het bijna een wonder mag heten. De thuisverzorging zal verder de zorgen voor zijn verdere genezing op zich nemen. Maar je hebt gelijk, nu is mijn plaats aan zijn bed. Houd je goed, Cecile, je denkt alleen maar aan mij, maar het was toch ook jouw moeder.’
            Cecile beet even op haar lip, maar ze kon de tranen verdringen. Ze was een sterke vrouw, Katarina had dit gedurende de laatste dagen kunnen ervaren. Misschien was de relatie tussen hun moeder en Cecile niet altijd goed geweest, dat kon ze niet ontkennen, maar misschien was het juist omdat ze eenzelfde karakter hadden.
            Met een laatste kus verliet Katarina haar zus en vertrok ze richting hospitaal. Ze had maar weinig geslapen de laatste dagen en ze voelde dat dit zich begon te wreken. Ze zou zo wegdutten. Ze schrok bijna toen ze dat dacht, want haar ogen waren aan het toevallen. Ze zette de radio heel luid en reed iets trager. Niemand wist beter dan zijzelf hoe vlug een ongeluk gebeurd was. Na de raid op het kasteel en hun vlucht uit ‘Le Tapis Rouge’ had ze het aan den lijve ondervonden. Nu mocht ze niet dezelfde fout maken.
            Het duurde niet lang of ze vond een plaatsje op de overvolle parking van het hospitaal. Jean-Pierre lag op het zevende verdiep op kamer 766. Ze klopte voorzichtig op de deur maar hoorde niets. Stilletjes duwde ze de deur open en keek om de hoek. Ze zag dat hij rustig lag te slapen. Ze hadden de pijnstilling ondertussen bijna volledig teruggeschroefd en hij begon weer een mooie gezonde kleur te krijgen. De specialist had haar al verschillende keren gezegd dat hij een goede engelbewaarder moet gehad hebben.
            Ze ging voorzichtig op een stoel naast zijn bed zitten. Ze zag dat een lok haar voor zijn oog gevallen was en duwde die met een lieflijk gebaar weer op zijn plaats. Blijkbaar had hij niet echt diep geslapen, want hij draaide traag zijn hoofd naar haar om.
            ‘Katarina, jij bent het. Ik heb van je gedroomd.’
            Ze glimlachte naar hem. ‘Hopelijk was het dan geen nachtmerrie, schat.’
            Hij sloot even de ogen. Toen hij ze terug opende zag ze pretlichtjes in zijn ogen. ‘Ik vertel het je nog wel eens.’ Zonder dat zij het gemerkt had, was zijn hand nader geschoven. Hij legde zijn warme hand over die van haar. ‘Ik zou je in mijn armen willen nemen en je troosten, Katarina. Ik weet dat deze dagen hard voor je zijn geweest. Als ik het kon had ik haar ook willen redden, maar…’
            Ze legde haar vinger op zijn lippen als een teken dat hij niet verder moest spreken. Katarina boog zich over Jean-Pierre en gaf hem een zachte zoen op zijn lippen. Ze voelde dat hij het niet erg vond en gaf hem nog een vlugge kus op zijn wang. ‘De laatste kus is van mijn zus maar de eerste was van mij.’
            Jean-Pierre glimlachte terug. Hij dacht zo min mogelijk aan alles wat er gebeurd was. Het zou toch niets veranderen. Hij was blij dat hij Katarina gered had en dat hij het er levend van afgebracht had.
            ‘Als je je sterk genoeg voelt, kan je morgen mee. De Generaal heeft ons uitgenodigd om ons het een en het ander te vertellen.’
            ‘Wat is er gebeurd? Weet je over wat het gaat?’ Jean-Pierre fronste het voorhoofd. Hij had het niet zo voor de Generaal, maar Katarina vertrouwde hem blijkbaar.
            Katarina stak de schouders op. ‘Ik zou het niet weten, maar ik veronderstel dat het belangrijk is. Je mag hem dan alles toeschrijven wat niet goed is, het is geen man die zo maar praatjes maakt. Dus we zien dan wel. Als je er wilt bij zijn, dan zou ik aanraden om zo veel mogelijk slaap in te halen. Ik blijf hier bij je en slaap wat in de zetel.’
            Terwijl hij knikte naar haar, vielen zijn ogen al toe. De weerspannige lok viel weer voor zijn gezicht. Hij kwam echter nu niet meer wakker toen ze nog maar eens liefdevol de lok weer op zijn plaats streek.

©  Rudi J.P. Lejaeghere

07/05/2015

Reacties

Populaire posts van deze blog

Chateau Rouge: Deel 12