Posts

Posts uit februari, 2016 tonen

Requiem: Hoofdstuk 41 (1e deel)

Afbeelding
41             Michael II werd om een middernachtelijk uur gedropt op bijna dezelfde plaats waar zijn voorhanger zoveel jaar voorheen de Nieuwe Wereld had betreden. Door het feit dat Michael II een Japanner was zou hij minder opvallen dan een westerling. Uit zijn rugzak haalde hij de nodige kledij waarin hij niet zou opvallen. De lange anorak die alles zou moeten verbergen wat hij bij zich droeg en een bijhorend hoofddeksel. Met de korte opvouwbare pioniersschep die al eeuwen tot de standaarduitrusting van iedere soldaat behoorde, zelf nu in de 22 e eeuw, maakte hij in een recordtempo een holte waar hij de overbodige uitrusting die hij nu niet nodig had, kon verbergen.             Zijn wapens, twee 9 mm Parabellum GP-pistolen met elk een lader van dertien patronen stak hij bij zich in de daartoe speciaal gemaakte holsterband. Het was een soort van multifunctionele gordel die hij onder zijn regenjas droeg en waar hij ook nog een aantal Flashbanggranaten  a

We are who we are, aren’t we, Jack?

Afbeelding
We are who we are, and that is the naked truth, The children of our parents, the old and the youth, My father’s angrily grin, I see inside the mirror, The madness of my mother’s eyes, even nearer, I speak to them through this glass of reflection, In manners and tics, a heritance of complexion, Sometimes I’m proud, sometimes I’m ashamed, Who’s responsible, and who to be blamed? Still I claim their name, a gory tale of standing tall, Of walking straight, to remember, and of course to recall, That we are who we are, the putrefying, the remainder of the windfall. So I fear and I tremble, shiver before I go mental, They say I must hurry and by no means be gentle, The night is my cloak, my dagger, my only protection, I cut and I slice, it’s the price of my habit’s perfection, The blood in the black of the night is the color I like, The sounds of the cries, the screams when I strike, It’s the dance of death, a whirlpool of red, a ripper’s bal

We zijn wie we zijn, is het niet, Jack?

Afbeelding
We zijn wie we zijn en dat is de naakte waarheid, Kinderen van onze ouders, schepselen van deze tijd, Ik herken mijn vaders woeste blik in de spiegel, De gekte van mijn moeders ogen, haar gegiechel, Ik spreek met hen via de reflectie van dit stuk glas, Met hun maniertjes, hun tics, die erfenis komt me van pas, Soms ben ik heel fier, soms wel een beetje beschaamd, Wie is hier verantwoordelijk voor, wie heeft dit beraamd? Toch draag ik hun naam, een goor verhaal van arrogantie en trots, Een vertelling van hoogmoed, de souvenirs van de jagers, de nimrods, Dat we zijn wie we zijn, het rottende, het overblijvende, de stinkende kots. Zo vrees ik, tril ik, huiver vooraleer ik volledig door het lint ga, Ze zeggen dat ik mij moet haasten en vooral niet lief zijn zegt mijn pa,  De nacht is mijn mantel, mijn dolk, mijn enige bescherming, I steek en ik snij, de perfecte prijs, mijn soort van beloning, Het bloed in het donker van de nacht is de kleur d

Intention

Afbeelding
It’s not always the intention that counts, In love, there’s always a fierce battle Between doing and guessing what’s right, And sometimes you’re so ‘F’ wrong, Count your own blessings instead in the morning, Because the lightning can strike on that bright Sunny day that is coming. There’s the candle on the cake that lights The fruit upon it, that gives the flavor To the spice, it’s the salt in the endless sea, The color on a monochrome day, A laughter between the tears we sow, They are all little things we have to know, To look for it in the deepest of our mind, Remind me of them when I’m lost again, Tell me about it when I’m old or insane, And maybe, hopefully, I’ll hear it then, More than today I should listen to the sound Of our love, a whale song on the breeze Of the waves, a tune where I can surf upon, Next time I’ll look for the wind before I leap. © Rudi J.P. Lejaeghere 14/02/2016

Intentie

Afbeelding
Het is niet altijd de intentie die telt, In liefde is er altijd een felle strijd Tussen wat je doet en wat je denkt dat juist is, En soms ben je zo ‘F’ verkeerd, In plaats daarvan tel je zegeningen in de morgen, Want de bliksem kan inslaan Op die zonovergoten dag die gaat komen. Je hebt de kaars op de taart Die het fruit erop verlicht, die smaak geeft Aan het eten, het is het zout in de eindeloze oceaan, De kleur op een zwart-witte dag, Een gelach tussen de tranen die we zaaien, Het zijn allemaal kleine dingen die we moeten leren, Ernaar zoeken in het diepste van onze geest, Herinner me aan deze zaken wanneer ik weer verloren ben, Vertel me ervan wanneer ik oud of zwakzinnig word, En misschien, ik hoop het, zal ik het horen, Meer dan vandaag zal ik luisteren naar de geluiden Van onze liefde, een walvislied op de bries Van de golven, een melodie waar ik op kan surfen, Volgende keer zal ik mij leggen in de de wind

The Shadows

Afbeelding
There’s that little dark feeling Lurking in the corner of my mind, My thoughts tiptoe around it Afraid to wake it, to stir it, To call upon the shadows, Being around it makes me shiver, A fever creeping through my veins. Sometimes it’s red and pulsing, Full of hate and anger, Ready to explode, A dormant volcano inside my head, And underneath the heat Of lava, that flows in flames Searching for a way out, to burst, It flies and cries like the raven, Crawls and gnaws like rodents on my soul, I put my hands deep into my pockets, Fists denying what the sounds Coming from the shadows of that corner Are demanding of my body, A fight that one day I will lose for sure, How can I escape these noises That drive me mad But to let it overwhelm my senses. © Rudi J.P. Lejaeghere 14/02/2016

De Schaduwen

Afbeelding
Er is dat kleine donkere gevoel, Loerend in de hoek van mijn geest, Mijn gedachten trippelen er omheen Bang om het wakker te maken, het aan te porren, De schaduwen oproepen, In de omgeving ervan zijn doet me rillen, Een koorts die door mijn aders kruipt. Soms is het rood en pulserend, Vol van haat en woede, Klaar om te ontploffen, Een slapende vulkaan in mijn hoofd, En ondergronds de hitte Van de lava, die vloeit in vlammen, Zoekend naar een weg naar buiten, om uit te barsten, Het vliegt en krijst als de raaf, Kruipt en knaagt als knaagdieren aan mijn ziel, Ik stop mijn handen diep in mijn zakken, Vuisten die ontkennen wat de geluiden, Komend uit de schaduwen van die hoek Mij vragen van mijn lichaam, Een gevecht dat ik zeker op een dag zal verliezen, Hoe kan ik ontsnappen aan deze geluiden Die me gek maken Dan mij door hen te laten overwinnen. © Rudi J.P. Lejaeghere 14/02/2016

Requiem: Hoofdstuk 40 (2e deel)

Afbeelding
……..             Op de terugweg van de supermarkt, mijn autobot volgeladen met potgrond, zaden, stekjes en andere agrarisch tuig kreeg ik een berichtje van Eagle Eye. Ik moest direct naar Gekko’s appartement komen. Er waren nieuwe problemen opgedoken, meer zei hij niet en haakte af. Ik dacht direct aan Stephen. Waarom had ik hem niet gebeld? Ik nam in een automatisme mijn mobieltje en belde direct zijn nummer. Het ging over maar weer nam niemand op. De ongerustheid kwam op me af als een niet te ontwijken obstakel. Er was iets en Eagle Eye en de rest wist het al.             Zonder aarzelen nam ik de automatische besturing over en schoot uit de voorgesorteerde file, kon nog net een aanstormende autobot ontwijken, maar duwde op de snelheidsknop waardoor de autobot als een flits vooruit schoot. Wellicht kreeg ik binnen de paar uur een digitaal bericht binnen met een fikse boete, maar het kon me niet schelen. Ik wilde zo vlug mogelijk weten wat er met

Requiem: Hoofdstuk 40 (1e deel)

Afbeelding
40             Toen het licht weer aanging op het moment dat hij aan het indoezelen was, schrok hij en voelde zich nog meer gedesoriënteerd dan de eerste keer toen dit gebeurde. Het scheelde niet veel of Stephen begon te hyperventileren. Hij schudde zijn hoofd. Gelukkig was zijn hoofdpijn heel wat minder. Hij probeerde zijn adem onder controle te houden en op de juiste manier te ademen. Gauw voelde hij de druk op zijn borst wegtrekken. Maar als die gek iedere keer het licht aan en uit deed…de reden daarvan nam een vorm aan. Men wou hem vermoeien, afmatten. Telkens wanneer hij bijna sliep het licht aan doen was een martelmethode, een uitputtingsslag voor het lichaam van het slachtoffer in kwestie.             ‘Lafaard! Vuile smerige moordenaar, kom te voorschijn en toon je een man in plaats van je te verschuilen achter muren. Je bent bang van je eigen schaduw. Dood me dan, ik ben niet bang om te sterven, je hebt me al alles afgenomen, waar wacht je op?’ Step