Als nooit tevoren
Over mijn
schouder kijk je mee
ik zie jou
uit de hoek van mijn rechteroog
een wit
skelet, reikend, uit het donker
doemend, het
geheel ont(k)leed in
bleek
getrokken beenderen
leun niet
over mij, leen me wat tijd
het vlees
is mij nog niet verdorven
hou de zeis
voor het koren
want ik
dorst nog altijd naar het brood
en woorden,
honger naar de wijn,
bloed dat
mij dicht als nooit tevoren
morgen
misschien, als het licht in mij
ontwaakt,
ik ontsnapt ben aan de wolven
die ik dien
- die ik verdien met mate -
ik, een
kind van de maan en het water
sta ik op en
laat onbevreesd, op een avond,
mijn
schaduw bij je achter.
© Rudi
Lejaeghere
Reacties
Een reactie posten