Requiem: Hoofdstuk 49 (2e deel)
....
De autobot waarin ze zaten was geen
gewone doordeweekse autobot die men gebruikte om naar het werk te gaan of om te
gaan shoppen in het weekend. Het was een kunstwerkje van Edmond Foster. Van buitenaf zou je misschien als enige
opmerking kunnen geven dat hij iets groter uitviel dan vele van de voertuigen
die men heden ten dage tegenkwam. Hij had een perfecte verhouding lengte ten
opzichte van zijn gewicht en stroomlijn, waardoor hij al heel wat sneller bewoog
dan het gewone vervoermiddel. Onder de motorkap had onze fysicus ook wat kleine
veranderingen aangebracht die het vermogen van zijn vervoermiddel verdubbelde.
Het was zijn enige hobby. Het pimpen van auto’s en opdrijven van hun
mogelijkheden. Hij had binnenin de cabine allerlei snufjes ingebouwd. Van
stereo-installatie tot een bar met koeling voor de champagne. Zelfs een systeem
die alle camera’s en radars kon opsporen en probeerde te ontwijken. Edmond
Foster had nog nooit een snelheidsboete gekregen, niettegenstaande hij wel
hield van de kick van het testen van de kracht en de snelheid van de voertuigen
die hij persoonlijk onder handen had genomen.
‘Ik hoop dat Gekko het juist geeft
met het virus en dat het zich doorzet naar de soldaten die de Nieuwe Wereld
gaan aanvallen. Jammer, heel jammer voor de gevolgen voor die mensen, ik krijg
er soms nachtmerries van,’ sprak een bezorgde vrouwelijke stem.
‘Dat heb ik gehoord, Lucy!’ klonk
het streng in haar oortje. ‘Maar je hebt volkomen gelijk. Iedereen maakt ooit
eens een fout…ik hoop enkel niet dat ik de mijne juist nu heb gemaakt.’ Dat was
Gekko weer, verwaand en toch anders. Alles wat hij zij kon zo verkeerd begrepen
worden, maar wie hem kende, wist dat hij een gouden hart had en het allemaal
goed bedoelde.
Gekko had via de satelliet en Edmond
vanuit zijn bolide geen bedrijvigheid gezien rond de toren. Enkel de komst van
die Philip Collins, maar blijkbaar had Iléna daar komaf mee gemaakt.
Waarschijnlijk was er meer commotie in de ondergrondse parking ter hoogte van
de lift naar De Kelder.
‘Klaar,’ zei Iléna. ‘Nu kan ik enkel
nog wachtten, Gekko?...Gekko, ik hoor je niet meer.’ Iléna probeerde nog een aantal
maal Gekko op te roepen maar er kwam geen reactie meer.
Edmond en Lucy hadden enkel nog haar
eerste woord gehoord. ‘Klaar?’ en dan viel alles uit. Ze kregen ook geen
verbinding meer met Gekko, nog met Joeri en Volkov als ze op een andere
frequentie probeerden die Gekko voor hen had voorzien.
‘Problemen?’
vroeg een angstige Edmond.
Lucy
beet het laatste restje nagel van haar pinkje af. Ze had er voor gekozen om
thuis te blijven, maar achteraf gezien was dit misschien een verkeerde keuze
geweest. Nu moest ze alles van zo ver meemaken, enkel verbonden via het oortje.
Maar nu hoorde ze niets meer. Ze moest zich bedwingen om niet in haar eigen
wagen springen en zich naar de ‘Old World Highest’ begeven.
……..
Het was een vervelende taak. En tot
nu toe had het geen oplossing op hun problemen gegeven. Goro Fukamizu was aan
de zoveelste persoon bezig op zijn lijst. Iedereen die hij tot nu gecheckt had,
was met een luizenkam geanalyseerd. Er was niets belangrijks uitgekomen. Een
paar jeugdzondes die een aantal mensen hadden achtergehouden bij hun
sollicitatie bij de Veiligheidsdienst. Goro was zijn tijd aan het verliezen en
hij wist het. Aan de andere kant was het zo afgesproken. Hij zou de uitgedunde
lijst één voor één afgaan en zijn commentaar bij iedere naam schrijven.
Misschien diende het later nog voor iets, hij zou het niet weten. De tijd zou
het uitwijzen.
De tijd! Zijn gedachten werden plots
in een bepaalde richting gestuurd. Hoe hersenen werkten wist hij niet, hij was
geen wetenschapper. Een inspecteur of adjunct-inspecteur moest naast de harde
kille feiten soms ook vertrouwen op de ideeën die door zijn hoofd flitsten,.
Hij moest de grillen van zijn voorgevoelens, zijn zesde zintuig als het ware,
op een zeker moment volgen en de feiten naast zich neerleggen. De stille
stemmen die hem leidden in een onderzoek waren even belangrijk. Goro had een
volledige lijst van slachtoffers met een
korte beschrijving waar en hoe ze om het leven waren gekomen. Maar wat vooral
van belang was in dat wat hem nu door het hoofd spookte was de dimensie ‘tijd’.
Tijd kon hem hier iets leren.
Aan de ene kant had hij een lijst
met eventuele mogelijke tipgevers of een mol binnen de Veiligheidsdienst en aan
de andere kant had hij de gegevens over de slachtoffers van de seriemoordenaar.
Hij verwerkte in zijn analyse een aantal parameters die zouden checken waar de
personen van de lijst zich bevonden ten tijde van de moorden. Waren ze thuis,
waren ze op hun werk of hadden ze op dat moment geen alibi. Zijn vinger hing
boven de knop om de query te starten. Plots schoot hem iets door het hoofd. Hij
had vertrouwen in de snelheid en de kunde van de hedendaagse software. Hij
maakte daarom nog een aantal aanpassingen en liet zijn query los op de
databanken die ter zijner beschikking stonden.
Nu was het wachten op het resultaat
van zijn vraag. Gans het werkje begon hem op de duur tegen te staan. Shi, nu leider
van het onderzoek, had de bevoegdheden overgedragen gekregen van de overleden
hoofdinspecteur. De laatste dagen had dit aan de kwaliteit van hun samenwerking
geknaagd. Ze meden elkaar als het enigszins mogelijk was. Elk op zich,
verantwoordelijk voor een aantal mensen, hadden ze hun orders doorgegeven. Het
apparaat werkte…soms traag…maar uiteindelijk met de middelen die zij ter
beschikking kregen, werden er resultaten geboekt.
Hij nam nog een thee in afwachting
dat zijn query klaar zou zijn en uitgeprint werd. Na deze zaak zou hij andere
katten te geselen hebben. Zijn toekomst zou een andere weg inslaan. Zijn
verantwoordelijkheid, als vader, zou even belangrijk worden als zijn functie op
het werk. Het zou moeilijk te combineren zijn, dat hadden hij en zijn vrouw al
besproken. Nu hij de hoofdpost had mislopen met de daarbij horend financiële
beloning was dit niet evident.
Hij hoorde het geklik van de printer
die zijn resultaten aan het uitspuwen was. Goro haastte zich en nam scheurde de
eerste bladeren af. Met zijn vinger liep hij de commentaar en de
crossreferenties na die hij in de query ingebouwd had. Een naam kwam steeds
naar voor. Een persoon die bewonderenswaardig altijd dicht bij de plaats van de
misdaad aanwezig was. Zijn tijdsgebruik was de rode lijn die evenwijdig liep
met de tijdlijn van de moorden. Hoe kon dit? Hij begon de antecedenten van deze
persoon dieper te onderzoeken. In dit geval moest hij zeker zijn van zijn zaak!
……..
Michael stapte langzaam buiten de
serre met zijn Nihonto in de aanslag. Ik was ongewapend. Nou ja, niet helemaal.
Een Kami Akai’s wapen was zijn lichaam. Ik wist dat het heel link zou worden.
Iedere kans die ik kreeg zou ik moeten benutten. Het zwaard weerkaatste het
licht van de zon. Ik moest hem buiten de serre houden, weg van Stephen. Ik
schoof een paar passen achteruit en Michael volgde gedwee, zeker van zijn
overwinning. Tussen de serre en het theehuisje was er ruimte genoeg om tot
actie te komen. Ik regelde mijn ademhaling, zodanig dat ik vanbinnen alle
gedachten uitsloot. Ik moest onbevooroordeeld beginnen aan het gevecht, wat de
man ook had gedaan. Ik nam een verdedigende houding aan, probeerde de wind te
voelen, de geuren rond mij te scheiden en te definiëren. Ik liet de kracht van
de aarde door mijn voeten vloeien en nam in mijn vuist de kracht van het
licht…en sloot even mijn ogen!
Ik voelde de luchtverplaatsing van
zijn lichaam nog voor Michael mij bereikte en de zwaai van zijn armen had ik
voorzien. Terwijl ik reeds een uitwijkende beweging naar rechts maakte en mijn
lichaam naar de grond bewoog, zoefde het zwaard boven mijn hoofd en sneed de
lucht in stukken waar ik juist had gestaan. Mijn benen maakten een zwiepende
beweging, met de bedoeling Michael te vloeren. Maar die had hij ook zien
aankomen. Hij sprong in een zwierige salto over mij heen en ik stond nu dichter
bij de serre dan hem. Wat juist mijn bedoeling was geweest. Ik liet geen tel
verloren en in een paar tellen was ik bij de
deur van de serre en keerde me juist op tijd om. Ik deed een pas vooruit
en kon met gekruiste armen, de hoge slag voordat hij toekwam opvangen bij het
handvat van de Nihonto. Met al mijn kracht die ik in me had, gaf ik Michael een
knietje. Het is en blijft een dooddoener, maar de knie van een vrouw is een
gevaarlijk wapen voor de edele delen van de man. Michael blies in een keer al
zijn adem uit en trok zich met een pijnlijk gezicht achteruit, maar niet
vooraleer ik toesprong en hem nog een schop toediende tegen zijn schouder. Ik
had op zijn hoofd gemikt, maar hij struikelde half over een lage struik zodanig
dat mijn stomp zijn doel voor een deel miste.
De Nihonto was de sterkte van Michael
had ik ontdekt. Hij miste het doorzicht van de dans van het gevecht. In de
bewegingen van het zwaard was hij waarschijnlijk honderd procent een meester,
maar zonder zijn zwaard zou hij gecastreerd zijn. Dat was mijn doel, hem
ontmannen, zijn zwaard ontnemen als ik de kans kreeg en dan hem de kracht van
de Kami Akai laten voelen. Een wezen zoals hij verdiende niet minder. Met alle
voorbehoud voor de opdrachtgevers, maar ‘hij’ was de man die mijn ouders had vermoord.
Voor de rest zou Jack zorgen, schoot me even door het hoofd. Ik liet Michael de
tijd om zich te hernemen, weer adem te krijgen en zijn woede aan te wakkeren
door een glimlach op mijn gezicht te toveren. Een lach die mijn oog nooit zou
bereiken. Niet omdat hij direct weer in de aanval ging, maar ik kon niet
vrolijk zijn om de beul die mijn ouders doodde.
Hij was letterlijk en figuurlijk
geraakt in zijn mannelijkheid. In zijn ogen gloeide een waanzinnige blik toen
hij toesloeg, een uitdrukking van woede en weerzin, een vat vol kwaad dat hij
op mij wou neer laten komen. Ik had hem de weg naar Stephen ontzegd. De deur
van de serre was door mij versperd en voorlopig was Stephen veilig.
Michael had het deze keer op mijn
benen voorzien, misschien om mij eerst immobiel te maken en dan het werk met
een genadeslag af te maken, maar wat ‘hij’ kon, was voor mij een peulenschil.
Ik ontweek keer op keer zijn zwaard, voelde zijn aanvallen al voor hij ze
inzette. Zijn ogen verraden hem telkens bij elke aanval. Het zweet liep over
zijn voorhoofd en in zijn ogen. Hij
veegde af en toe met zijn mouw over zijn voorhoofd.
Ik nam een risico en liet de deur
van de serre onbeschermd en cirkelde rond hem. Ik nam positie met de zon in
mijn rug. Michael dacht niet meer aan Stephen wist ik. Hij wou mij eerst verslaan
en kleineren. Genoeg, ging het door mijn hoofd! Ik spande al mijn spieren en
bleef in een afwachtende houding staan. De sprong van de tijger was een van de
moeilijkste bewegingen in de Kami Akai. Je moest snelheid, kracht en
accuratesse combineren. Bij een mislukking zou ik gewond geraken, want ik moest rapper dan zijn zwaard
zijn.
Hij begon zijn beweging met een
achterwaartse zwaai om zijn zwaard kracht te geven, maar dan was ik al
vertrokken en op het moment dat hij halverwege zijn bedoelde slag was, had de
tijger hem geveld. Mijn lichaam kwam als een kogel tegen hem terecht. Mijn
duimmuis die niet zo zacht was als de naam zou vermoeden, kwam tegen zijn kin
terecht, een klein foutje want die was bedoeld voor zijn neus. Mijn andere hand
maakte een fractie van een seconde later contact met zijn borstbeen. Het
resultaat was dat hij als een blok neerging en zijn Nihonto losliet!
Ik snelde naar zijn wapen, nam het
vast en slingerde het ver weg in de tuin. Michael lag als een vis op het droge
te happen naar lucht en zijn ogen draaiden in zijn hoofd van de slag tegen zijn
kin. Ik liet geen seconde verloren gaan en sprong op hem, pinde hem met mijn
knie tegen de grond en gaf hem een paar rake klappen. Ik trok mijn linkerarm
achteruit en spande mijn spieren voor de genadeslag. Nu zou ik zijn neus niet
missen en het neusbeen in zijn hersenen slaan. Ik zag het gezicht van mijn
ouders voor mijn ogen flitsen en alle kracht werd in die ene slag voorbereid!
copyright Rudi J.P. Lejaeghere
Reacties
Een reactie posten