Requiem: Hoofdstuk 31 (1e deel)
31
Eagle Eye en Ji Lang
hadden een afspraak met de leden van de Skeelers in de Swift na het experiment
met Stephen in het appartement van Gekko. We spraken af dat we ’s anderendaags
bij Gekko terug zouden informeren omtrent mogelijke denkpistes om de Weerstand
te helpen om de CCD te saboteren.
Stephen besloot nog even te wachten om zijn
contacten aan te spreken. Hij zou eerst eens goed nadenken wie hiervoor in
aanmerking kwam en of hij die mensen wel kon vertrouwen. Op dit moment was
iedereen voor hem een groot vraagteken. Vooral gezien het feit dat de ze een
spoor hadden die naar de Oude Wereld leidde.
Men was bezig om onze appartementen te
beveiligen voor spionerende satellieten, dank zij onze pientere Gekko. Dus daar
liepen we maar in de weg. Daarbij belofte maakt schuld, dacht ik. Ik had Stephen
beloofd hem eens mijn ouderlijk huis te tonen en we hadden op dit moment dus
niet echt iets omhanden. Ik stelde Stephen voor om dit nu te doen. Blijkbaar
zag hij dit wel zitten. Ik wou eigenlijk ook zien hoe hij zou reageren op de
smaak van mijn ouders omtrent hún woonstijl die toch wel wat afweek van het
interieur van mijn appartementje en de westerse architectuur waar Stephen
volgens mij meer voeling mee had.
Ik kwam tot een vreemde constatering. Het
verwonderde me ten zeerste dat het mij interesseerde wat Stephen over mij en mijn
levenswijze voelde. Hoe dacht hij over de Akai? Vond hij mij een zielenpoot?
Vond hij onze ideeën voorbijgestreefd of had hij daar wat voeling mee? Hij was
een bonk van een vent die soms heftig uit de hoek kon komen maar ik vermoedde
dat hij ook een zachte kant had. Zoals hij vertelde over zijn halfzus en zijn
ouders, het had mij diep getroffen, vooral omdat ik zelf zo’n die situatie had meegemaakt.
Ik begon langzaam aan te beseffen dat ik misschien wel een boontje had voor die
Westerse reus. Met zijn bruine ogen die soms vuur schoten, op een ander moment
je zo weemoedig als een jong hert konden aankijken en me dan op de vreemdste
momenten deden blozen. Het stomme eraan was dat ik niet eens wist waarom. Moest
deze gewaarwording wel met redenen omschreven worden? Het was altijd een dubbel
gevoel dat ik bij hem had. Aan de ene kant vertrouwde ik hem wel, we hadden
samen de laatste tijd teveel beleefd om daaraan nog te twijfelen. Aan de andere
kant was hij van de Oude Wereld en ik besefte nu pas dat ik, die dacht geen
vooroordelen te hebben, mezelf toch af en toe betrapte op een stereotiep beeld
dat ik me voorstelde van de inwoners van die andere wereld. Tot mijn voldoening
was ik blij dat Stephen dat beeld tot nu toe logenstrafte.
We reden via de ring rond Sanctuary en dan
langs de verbindingsweg tussen beide zustersteden Tokio binnen. Ik toetste
werktuiglijk een code in en mijn autobot schoof ons in de juiste file waardoor
we via de snelste manier op onze bestemming zouden komen. Voor we het wisten was
het al zover: chome Chiyoda-ku nummer 10, het huis waar
Arturo Mitsukai en Sachiko Matai zo lang hadden gewoond.
We stapten uit en de autobot
parkeerde zichzelf in de ondergrondse garage die onder de oprit verscholen was.
Daar waren ook nog de beide voertuigen van mijn ouders weggeborgen. Het was een
ruime ondergrondse garage waar plaats was voor een viertal voertuigen. Die twee
andere autobots zou ik, als het wat rustiger was toch eens moeten proberen te
verkopen. Misschien kende Ji Lang die nogal wat invloed had bij de Skeelers
iemand die ze voor een zacht prijsje wou overnemen. Ik mocht niet vergeten om
het hem een dezer dagen eens te vragen.
Stephen keek met belangstelling rond
zich heen. Aan beide kanten van de oprit waren er lage struiken, een soort
bodembedekker. Een groene zone die ons leidde naar de ingang van het huis. Het
was geen heel groot huis, maar gezien het alleen stond, betekende dit in Japan
dat de eigenaars welstellend waren. De huizen waren verschrikkelijk duur in
Japan en bouwgrond was er nog maar in
geringe mate. De meeste mensen zoals ikzelf en Gekko, Ji en zelfs Eagle Eye leefden
in flats en appartementen. Het was de meer gegoede klasse die de bestaande
huizen voor zijn rekening nam.
Mijn
ouders waren welgesteld en daar had ik het als opgroeiend meisje vroeger soms
moeilijk mee. Zeker tegenover mijn vrienden die met een veel groter gezin op
een veel kleinere ruimte moesten leven. Ik had mij daarmee verzoend, maar pas
na heel wat strubbelingen over dit onderwerp in mijn puberteit. Als volwassene
en op de hoogte wat mijn ouders daarvoor hadden doen, begreep ik dat zij elke
cent die zij verdienden goed hadden belegd. Zij waren tegen verspilling aan
onnodige uitgaven of exorbitante luxe. Dat zij, waar ze konden en in alle
stilte en nederigheid, zelfs financieel bepaalde personen hadden geholpen, kwam
ik na hun dood ook te weten. Jammer dat
ze niet nog wat langer van hun leven konden genieten. Ze waren echter niet
heengegaan in vrede. Hun moordenaar had hen die mogelijkheid ontnomen en met
geweld dat voorrecht ontzegd.
Het huis was gebouwd van beton, hout
en aluminium. Vroeger had men op het platteland huizen uit klei en hout en
bedekt met dakpannen of zelfs stro, vertelde ik Stephen. Nu vond je dit nog
enkel in opluchtmusea waar men een aantal van die woningen had nagebouwd. Ik
was juist van plan om te vragen aan Stephen om zijn schoenen uit te trekken als
we binnen kwamen maar ik zag dat hij ze al in zijn handen had. Als diplomaat in
de Nieuwe Wereld moest hij dus dit gebruik wel kennen. Ik overhandigde hem een
paar slippers en schoof ook in mijn eigen paar die daar altijd voor mij klaar
stonden.
‘Ik laat eenmaal per week het huis
schoonmaken. Voor de tuin probeer ik zo goed mogelijk zelf te zorgen, maar de
laatste tijd heb ik daar weinig tijd voor gehad.’ Aan Stephens
gelaatsuitdrukking zag ik dat hij daar alle begrip voor had.
‘Waarom kom je hier niet wonen,…sorry,
het zijn eigenlijk niet mijn zaken, misschien is het huis niet eens aan jou
nagelaten?’ vroeg mijn Westerse gast met enige schroom. Stephens warme ogen
hadden weer die blik waarin ik verdronk. Een warmte die op mij zodanig
opslorpte, waardoor ik direct een andere kant uitkeek en hoopte dat hij…ja wat
hoopte ik eigenlijk. Was ik een beetje verliefd aan het worden op die vreemdeling
uit het Westen? Yukiko, waar ben je mee bezig, vroeg ik mij af. Is dit nu wel
het moment voor zulke gedachten, zo’n gevoelens?
Wat
aarzelend gaf ik hem antwoord. Het lag een beetje moeilijk. ‘Zolang de
moordenaar van mijn ouders niet gevat is, kan ik hier niet wonen. Ik ben niet
bijgelovig maar hun ziel zal pas rust vinden als hij gevat is. Dan pas is het
huis werkelijk van mij, zo voel ik het aan. Mijn ouders hadden jaren geleden al
een testament opgemaakt en daarin hebben zij mij alles nagelaten, dus ook het
huis. Ze hadden helaas geen andere familieleden. Vele van onze Japanse families
zijn gedecimeerd door de gevolgen van de
Grote Oorlog, zo ook de familie van mijn pa en ma.’
Stephen
bewonderde bijna alles dat hij tegenkwam. In de ingang en ook de toegang tot de
andere kamers waren een paar kasten aan weerszijden die hij bijna als een
kenner bestudeerde. Het waren beide meubels in geolied kersenhout en die
volgens hem prachtig bruinrood kleurden en totaal pasten met wat het lichtere
interieur van de woning. Ik ging hem voor en leidde hem door de kamers terwijl
ik hem wat uitleg verschafte over hun doel.
Buiten
de keuken die strikt privaat terrein was volgens onze traditie, toonde ik hem
de leefruimte met de tatami, waar Stephen zijn slippers uitdeed. Het was bij
ons de gewoonte om blootsvoets of op sokken op tatami te lopen. Stephen wist
dit blijkbaar. Hij bewonderde de shoji-deuren die bestonden uit een houten
rasterwerk en met transparant papier beplakt. Hier in dit huis werden ze
gebruikt als kamerschermen maar konden ook voor ramen of glaspuien gebruikt
worden.
Op
een aantal plaatsen herkende hij ook de fusama-deuren die met niet-transparant
dik papier beplakt waren en die kunstzinnig beschilderd waren met een
natuurtafereel dat uit bergen, bomen en rivieren bestond. Hij benoemde de
teburu en de lagere tatami-tafels met de zaisu-stoeltjes die bestonden uit een
kussentje op een zitting en leuning uit een stuk.
Ik
kreeg gaandeweg een idee. ‘Stephen, wil je me even plezieren? Wacht hier even
een half uurtje en ik ga je iets heel traditioneels voorbereiden. Iets wat bij
mij en de gewoontes van het huis hoort, iets dat ik van kindsbeen af van mijn
ouders heb meegekregen.’ Wat verbaasd stemde hij in. Hij nam plaats aan de
teburu in de huiskamer en nam een tijdschrift die daar rondslingerde. ‘Oké,
Yukiko, verras me maar!’. Het was vreemd hem hier te zien zitten. Een nieuwe
man in het huis!
Stephen
voelde zich hier eigenlijk een beetje thuis. In het ouderlijk huis van Yukiko
voelde hij dezelfde sfeer die hij in het huis van zijn stiefmoeder had ervaren.
Hij kende ieder meubel en ook zijn bedoeling. Hij wist meer dan een gewone
westerling van de Japanse tradities, al zou hij nooit beweren dat hij alles
wist. De Japanse cultuur was zo rijk aan tradities en gewoontes dat je altijd
weer iets bijleerde. Trouwens had hij ook tijdens zijn regelmatige bezoeken en
wat langere periodes dat hij in de Nieuwe Wereld verbleef, ontdekt dat een
Japanner als hij dat wou, ondoorgrondelijk was. Zijn neen was soms niet altijd
neen en zijn ja zou je toch nog best even overwegen met de woorden die hij er
soms nog bij voegde. Die waren soms belangrijker en hadden meestal een dubbele
bodem. Niet altijd even gemakkelijk om zaken mee te doen.
Na
een tijdje gebladerd te hebben in het tijdschrift - het had hem toch wat meer
geleken dan een halfuur - hoorde hij de fusama-deur openschuiven. Yukiko…maar
dan weer niet. Zijn ogen slorpten elk detail op.
Ik
was gekleed in een zijden kimono die nogal wat geld had gekost, maar die ik van
mijn moeder had gekregen. Mijn haar had ik anders gekamd en ik veronderstelde
dat heel mijn verschijning Japans uitstraalde. Stephens mond viel ongegeneerd
open.
‘Let
op Stephen, of er vliegt straks een kraanvogel in je mond,’ antwoordde ik
lachend om zijn reactie. ‘Het is niet mijn gewoonte om op deze manier gekleed
te gaan, maar ik vind dat in dit huis van mijn ouders het nu eenmaal wel past
en zeker voor wat ik voor ogen heb. Mag ik je uitnodigen, Stephen March, naar
de tuin voor een kopje thee?’
Stephen
was echt verbaasd. Toch voelde hij zich voor het eerst wat ontspannen. Tevens
besefte hij dat hij sinds lang zo’n gevoel niet meer had ervaren. Yukiko had
een gevoelige snaar bij hem geraakt. Ze deed hem in zoveel dingen denken aan
Suzy en toch was ze dan weer totaal anders. Hij voelde zich thuis bij haar, een
gevoel waarvan hij genoot en tegelijk
vreemd vond, gezien de korte tijd dat ze elkaar kenden. Die kleine Japanse die
trouwens als Rode Cirkel in de Kami Akai niet te onderschatten was, bleef hem
maar verbazen. Stephen stond recht en volgde zijn gastvrouw naar buiten waar
hij in een aanpalend kleedkamertje die men de yoritsuki noemde een sobere kimono werd aangereikt en witte tabi, een soort Japanse teenkousen en
andere slippers. Gelukkig had haar vader, die altijd voorzien was op gasten,
ook een paar kimono’s in een grotere maat, wat voor Stephen geen luxe was,
gezien zijn gestalte. Terwijl hij zich verkleedde zou Yukiko buiten even
wachten.
Toen
Stephen klaar was, legde ik hem uit dat het chashitsu
of theehuisje zich verder in de tuin bevond. Rechts van hem zag hij de serre
waar ik echter geen woord over uitwijdde. Hij wist dat mijn ouders in die
omgeving dood teruggevonden waren en ik hoopte dat hij begreep dat ik daar nu
niet wou over praten. Het waren wonden die nog te vers waren. Door een
ingangetje die de genkan heette, zo
vertelde ik hem, konden we de tuin met het chashitsu betreden.
Stephen
volgde mij op een pad van stenen die door de asymmetrische tuin leidde naar een klein gebouwtje. In tegenstelling
waar men in het Westen bij de aanleg van tuinen soms probeerde de perfecte
symmetrie te vinden vond een Japanse tuin zijn perfectie in de imperfectie. De
stenen schenen her en der neergelegd te zijn in een schijnbaar willekeurige
volgorde en plaats, maar niets was minder waar. Het was een tuin die kaderde in
de gedachtegang van de Zen-esthetiek. Die benadrukte de soberheid, nederigheid
en rust. Alle drie ook eigenschappen die hoog in het vaandel van de Akai
stonden. Zen en Akai gingen hand in hand zonder verwant te zijn met elkaar.
Het
theepaviljoen was nauwelijks drie meter op drie en had een lage opening waarlangs
men dit kleine gebouw binnenging. Stephen dacht dat hij zich binnen zou moeten
wringen. Al bij al viel dit nog mee. Blijkbaar wist hij dat hij moest knielen
om door de lage opening van het theehuisje binnen te komen. Ik had ondertussen
alles voorbereid voor de traditionele theeceremonie. Stephen bevestigde mij dat
hij gehoord had dat het knielend binnengaan van het chashitsu het gevoel van
nederigheid benadrukte maar dat het eigenlijk ook een historische achtergrond
had. Ik herinnerde hem eraan dat praktisch gezien zo’n smalle opening de
perfecte aanleiding was voor een samoerai om zijn wapens achter te laten om
binnen te kunnen. Ik zag in zijn ogen dat hij het zich nu weer herinnerde. Hij
vertelde aan mij dat hij dit inderdaad ooit eens had gehoord van zijn
stiefmoeder en ik was echt geïmponeerd over zijn kennis.
Ik
vertelde hem dat deze ceremonie allemaal te maken had met het wabi te bereiken, de ingesteldheid van
een bepaalde geestelijke gemoedstoestand die zich bevrijdde van de dagelijkse
sleur en zorgen. Normaal gezien wordt de theeceremonie voorafgegaan door een
eenvoudig maal, meestal bestaande uit zoete kleinigheden omdat de thee die
bereid werd eerder bitter was. Deze had ik achtergelaten om de simpele reden
dat de provisiekast van mijn ouders leeg was. Ik goot hem wel een glaasje sake
uit, een drankje dat hij wel had leren waarderen in zijn jaren als diplomaat in
de Nieuwe Wereld. Eigenlijk heette het seishu
omdat de drank van rijst was gemaakt. Het was een drankje dat gemaakt werd
door fermentatie van rijst en water. Iets koppiger dan een Franse wijn gezien
hij tussen de 12,5 en 19 graden alcoholpercentage kon bedragen.
Stephen
proefde met nipjes en verzekerde me dat deze eerder de 19 graden benaderde. Hij
had plaats genomen op de tatami op mijn aanwijzen met zijn rug naar de tokonoma,
de smalle alkoof in het paviljoen nadat hij die met veel belangstelling
bewonderd had en mij daarover ook een complementje had gegeven. Daarin hing een
kakemono, een scriptuur in
kalligrafie, met daaronder een prachtig bloemstuk. Ik had dit enige dagen
geleden nog ververst.
Voor
iemand van de lengte van Stephen was het geen sinecure om geknield te zitten.
Ondertussen was ik ook in knielende positie alle benodigdheden aan het proper
maken met water uit de mizusashi, een
waterreservoir uit mijn ouders porseleinen servies dat mooi versierd was met
gestileerde bladeren en bloemen. Daarna deed ik wat groene poederthee, de matcha of kocha genaamd in de theekom of chawan.
Dit poeder haalde ik met het theeschepje of chashaku
uit een gelakt theekistje die wij natsume
of cha-ire heetten. Vervolgens
moest er water op de matcha gegoten worden. Daarvoor nam ik een soort
pollepeltje.
Stephen
vroeg steeds naar de Japanse naam van de dingen die ik gebruikte en ik was blij
om aan zijn verzoek te kunnen voldoen. Ik had gevreesd dat hij zo’n ceremonie
misschien niet kon smaken, dat hij het
enigszins vervelend en tijdrovend zou vinden, maar integendeel. Zijn
belangstelling was niet geveinsd, dan kon ik lezen in zijn ogen.
Met
de pollepel of hishaku vertelde ik, deed
men er dan genoeg heet water bij, waarbij ik de daad bij het woord voegde. Dat
water had ik in de kama, een
theeketeltje op een klein oventje, de furo
tot koken gebracht. Met een chasen,
Stephen vond dat die veel weg had van een ouderwetse scheerborstel werd dan de
thee met het water gemengd zodanig dat er een schuimige groene thee ontstond.
Ik zette de chawan voor Stephen neer en maakte een buiging. Stephen boog terug
en nam de chawan op en zette hem op de palm van zijn linkerhand.
Toen pas had ik het door dat hij totaal niet
onwetend was omtrent de Japanse theeceremonie. Met de rechterhand draaide hij
zoals het hoorde de chawan met zijn rechterhand drie kleine draaitjes in
wijzerzin en nipte met de gepaste eerbied van de thee die ik voor hem had
bereid...........
copyright Rudi J.P. Lejaeghere
Reacties
Een reactie posten