Ommekeer
De
bladeren zijn van de takken geschreven,
het
ziekelijke gif in mij is uitgevloeid,
in
hars gestold, de etterende wonden gedicht
de
wolken voor de zon zijn weggedreven.
Waar
ik in lengte en breedte was verdwaald,
heeft
nu vorm, inhoudelijke diepte gekregen,
ik
ben niet meer in schaduwen geprojecteerd,
zweef
min of meer vrij in menselijke sferen.
Ik
heb de weg achter mij met rood bedekt,
met
zweet en tranen mij tot hier gesleept,
nu
sta ik recht, op mijn benen zie ik verder,
plots
heeft mijn leven een einder gekregen.
In
de ommekeer is het woord, de zin herboren,
het
niets is enkel een plaats om op te vullen,
ik
hoor het ruisen van het riet, de rivier, het brullen,
het
water stroomt op een lied in mij vanbinnen.
©
Rudi J.P. Lejaeghere
14/01/2016
Reacties
Een reactie posten