Requiem: Hoofdstuk 39 (1e deel)
39
Hij ontwaakte in een
donkere ruimte. Er bestaan vele soorten duisternis. De ene perceptie van donker
is zo verschillend van de andere. Soms verduisteren we een ruimte, maar zien we
nog net genoeg om alles in een waas te onderscheiden wat zich rond ons bevindt.
Je kan het op een bepaalde manier donker maken in een ruimte dat je enkel de
grote obstakels of voorwerpen nog kan onderscheiden. Om het echter
ondoordringbaar zwart te maken, moet je er wel iets speciaals voor doen. Alle
kleine gaatjes of gleufjes waar het licht kan doorsijpelen opzoeken en toestoppen.
De stoffen die je gebruikt als gordijn voor een venster moeten meer dan
dubbeldik zijn want ogen passen zich na een tijd aan en kunnen toch enkel
contouren onderscheiden. Stephen ontwaakte in een kamer waar het kleinste spoor
van licht ontbrak. Er zat weliswaar geen raam in die ruimte maar dat wist hij
niet want het was zo donker dat hij niets, maar dan ook niets zag.
Zijn hoofd tolde en
alhoewel hij niet wist hoe de kamer eruitzag waarin hij zich bevond, had hij het gevoel of alles ronddraaide. Een
naar gevoel dat men soms heeft als men wat teveel heeft gedronken en zich in
zijn bed te slapen legt. Nooit een goed voorteken! In dit geval had alcohol er
niets mee te maken. Stephen ontwaakte uit een verdoving met de kenmerkende
symptomen die daaraan toe te schrijven zijn. Duizeligheid, hoofdpijn en een
gevoel van ontheemding. Zijn mond voelde kurkdroog en hij dacht een moment dat
hij zou moeten overgeven, maar stilletjes aan begon ‘de kamer die hij niet zag’,
te stabiliseren in zijn hoofd. Zijn hoofdpijn verminderde van een stevig bonzen
naar een wat zeurderige aanwezigheid. Zolang hij met zijn hoofd maar geen al te
vlugge bewegingen maakte, viel het mee. De herinneringen kwamen terug en
Stephen wist dat hij stevig in de penarie zat. De man met het litteken in de
nek, de moordenaar van Suzy en zoveel anderen, had hem ontvoerd. Iedereen zou
denken dat Stephen het vliegtuig naar New York had genomen, niemand zou
vermoeden dat er iets verkeerds was gelopen. Hij was een vogel voor de kat en
die kat heette Michael. Nog een ander vaststaand feit was dat hij vastgebonden
was en niet weg kon. Hij was de gevangene van een seriemoordenaar en zijn leven
hing aan een zijden draadje.
Stephen probeerde te
luisteren of hij iets hoorde. Men zegt soms dat zintuigen elkaar compenseren.
Als je je ogen sluit dat je geur en smaak scherper of fijner worden. Stephen
had het vroeger eens geprobeerd toen hij nog studeerde en dat was een
regelrechte flop geworden. Toch was hij zich bewust van een geluid op de
achtergrond. Heel zacht, een soort gezoem als van een bij, maar dan bijna niet
hoorbaar of misschien zo gedempt dat het nauwelijks tot de ruimte die hij niet
kon zien, binnendrong.
Vreemd waar zijn
gedachten naar toe sprongen. Nu besefte hij dat blind zijn heel erg was, misschien
nog meer als je in je voorbije leven ooit had kunnen zien. Als je een tijd de
schoonheid van de kleuren had mogen aanschouwen en dan voor een of andere reden,
ziekte of ongeluk voor de rest van je leven in de donkerte van het niets moest
staren. Nu hij zich nog meer inspande om iets te onderscheiden hoorde hij
duidelijk dat er in het gezoem zelf een ritme zat. Het was een cyclus waar het
geluid wat aanzwol en dan weer weg deinde en dan weer aanzwol. Je zou op de
duur gek worden van een amper waarneembaar geluid waarop je je concentreerde
als je het maar lang genoeg hoorde. Gelukkig was het geen druppen van water,
daar kreeg hij pas de zenuwen van. Het deed hem denken aan zijn dorst. Hij
likte zijn lippen en toen ging onverwacht het licht aan. Zo plots dat Stephen
schrikkend zijn tong halverwege de beweging stilhield. Het was alsof hij zijn
tong uitstak naar zijn ontvoerder maar dan zonder dat het de bedoeling was.
Eerst zag hij amper
wat. Verblind door het plotse licht sloot hij als reactie eerst zijn ogen. Te
fel voor een man die uren na elkaar enkel maar echte diepzwarte duisternis had
gekend. Langzaam opende hij zijn ogen en probeerde door zijn wimpers iets te onderscheiden.
Eerst ging hem dat moeilijk af maar na korte tijd lukte dit wat beter. Nu bemerkte
hij dat de muren van de kamer waarin hij zich bevond, gecapitonneerd waren met
een soort geluiddempend materiaal. Daarom drong er geen geluid door van buiten
of ‘bijna’ geen, buiten het gezoem van een soort generator. Stephen vermoedde
dat er voor deze kamer een reden was. Men dichtte zomaar geen deuren en muren
af. Dit betekende dat hij zich in de omgeving van andere huizen of
appartementen bevond waardoor men gedwongen was deze maatregelen te nemen. Het
kon niet anders dat dit wou zeggen dat er mensen in de dichte nabijheid
woonden. Een sprankje hoop.
Zo klein dat het
direct verdween toen hij zijn eigen toestand bekeek. Hij was vastgemaakt aan
een ketting. Zijn handen zaten in handboeien en de ketting liep door die boeien
via het plafond in een gesloten ronde haak naar een andere haak rechtover
Stephen die vastgemaakt was in de muur. Hij stond met zijn rug tegen het
geluiddempende materiaal waarmee de kamer bekleed was en zijn voeten waren met
een koord aan elkaar vastgebonden. Hij voelde zich als een boeienkoning maar
dan zonder de sleutel. Een halve meter of zo voor hem stond een kommetje met
water. Hij kon er enkel maar naar kijken, zelfs naar reiken was niet mogelijk.
De ketting aan zijn handen gaf niet veel mee, zeker niet genoeg omdat hij zich
zou kunnen buigen om bij de verlokkende inhoud van het kommetje te komen. Hij
moest een hele tijd bewusteloos geweest zijn, want zijn maag knorde van de
honger.
Na een tijd zag hij
een fijne uitsparing in de bekleding. Hij vermoedde dat daar een deur was,
bekleed met dezelfde stof zodanig dat hij deze niet direct had gezien. Wanneer
zou de moordenaar die deur binnenkomen en hoelang zou hij hem nog laten leven.
Zou hij Stephen met zijn Nihonto direct de genadeslag geven of zou hij…Stephen
begon in paniek te geraken. Zijn hoofd begon weer te bonzen doordat hij
ongecontroleerde bewegingen maakte. Kalm
blijven, Stephen dacht hij, als die
man je aan het bespioneren is, mag je hem niet de voldoening geven dat hij je
angst ziet. Stephen hield zich weer stil en staarde stil voor zich uit en
toen ging het licht weer uit. Het gezoem viel ook stil en niet allen was het nu
pikdonker het was nu ook muisstil. Zodanig griezelig stil dat Stephen zijn hart
van angst hoorde kloppen in zijn borst.
……..
Ik had een goede nacht
gehad. Door de arbeid in de serre was ik als een blok in slaap gevallen in de
logeerkamer van het huis van mijn ouders. Toen ik wakker kwam, waren mijn
eerste gedachten wat verward. Even dacht ik dat mijn ouders nog leefden. Een
steek ging door mijn hart wanneer na een paar tellen alles weer terugkwam. Het
zou nog wel een tijd duren vooraleer ik zou aanvaarden dat ze er niet meer
waren. De dood van de moordenaar zou er misschien iets toe doen, maar dat kon
ze niet terugbrengen. Meer en meer begon ik mij af te vragen of wraak weliswaar
in het begin zoet zou smaken, maar of die mij niet met een bittere nasmaak zou
achterlaten?
Toen dacht ik aan
Stephen. Ik had hem al meer dan een dag niet meer gezien of gehoord. Ik nam
mijn mobieltje en toetste zijn nummer in. Maar Stephen nam niet op. Misschien
had hij het zijne niet bij, alhoewel ik dat betwijfelde. Het kon eerder zijn
dat hij moe van de jetlag nog lag te slapen of een douche aan het nemen was om
zich wat frisser te voelen. God, ik miste hem! Ik zou het later nog eens
proberen.
Gekko was mijn
volgende slachtoffer. Die was zoals altijd wakker. Wanneer die sliep was zelfs
voor mij een raadsel? Ik had hem vroeger nog op de vreemdste uren gecontacteerd
en hij klonk altijd alsof hij bezig was. Na een heen-en-weergebabbel met onze
gewoonlijk onderhuids steekspel van woorden kwam ik tot de essentie van mijn
telefoontje. ‘En…voor wanneer is de actie gepland?’
‘Even wachten Yu…., ik
wachtte dus zoals een gehoorzaam meisje normaal gezien doet als die tenminste Gekko
kent. Meestal was er daar wel altijd een goede reden voor. ‘Oké, nu kunnen we
veilig spreken. Je moet toch wat voorzichtiger zijn! Er zijn zoveel
luistervinken in de ether dat je ervan zou schrikken, moesten ze plots allemaal
zichtbaar worden. Maar het is een goede vraag en het antwoord daarop weet ik
nog niet. Het hangt vooral af van de info die de Weerstand krijgt over de
plaats, de nachtwakers en dergelijke. Op dit moment staat nog niets vast, maar
lang zal het niet meer duren. Heb je Stephen al gehoord?’ vroeg hij plots van
onderwerp veranderend.
‘Hé, neen, raar dat je
daar aan denkt, ik had hem juist nog proberen te contacteren voor ik jou aan de
lijn had, maar hij nam niet op. Maar ja, hij is misschien nog slaap aan het
inhalen of misschien had hij zijn mobieltje niet bij.’
Het bleef even stil
aan de andere kant en dat maakte me wantrouwig. ‘Gekko, ben je daar nog?’
‘Ja hoor. Maar ik ben
van nature nogal paranoïde als iets niet loopt zoals het moet lopen. Na al onze
strubbelingen van de laatste dagen is dat niet verbeterd. Maar je zal wel
gelijk hebben. Die westerlingen hebben een ander ritme en een andere cultuur
waar wij ons nooit thuis in zullen voelen. Laat me zeker iets weten als Stephen
resultaten boekt. Het kan altijd belangrijk zijn voor onze actie met de
Weerstand. Je weet maar nooit.’
Ik beloofde hem op de
hoogte te houden en vroeg van hem hetzelfde, hoewel ik wist dat hij dit toch
zou vergeten. Gekko was met teveel zaken bezig om zich te herinneren dat hij
mij op de hoogte moest te houden of gelijk wie dat hem vroeg. Hij had zijn
eigen agenda en dat was de enige die hij volgde. Hij had me nog verteld dat het
daarom juist was dat hij nu nog leefde. Ik had hem nooit gevraagd wat hij
daarmee bedoelde want ik vreesde altijd dat hij mij op een paar uur op een
onbegrijpelijke uitleg zou trakteren waarmee ik op het einde van de
uiteenzetting er nog minder zou van snappen dan ervoor. Soms vermoedde ik dat
hij het express deed.
Dan maar terug naar
het dagelijkse werk. De serre was klaar voor nieuw leven. Was ik dat ook? Soms
vroeg ik mij dat af? Voor mij was het een goede en nieuwe start. Ik had nog
veel inkopen te doen. Mijn lijstje was eerder een waslijst geworden. Even vroeg
ik me af of ik niet teveel hooi op mijn vork nam. Maar ik had een eigen wil en
waaraan ik begon maakte ik zonder fout af. Vlug de autobot in en de
dichtstbijzijnde florasupermarkt in de gps inspreken en ik nam ondertussen nog
even de lijst door of ik niets vergeten had. Eerbare vader Arturo, ik wist
niet dat tuinieren zo inspannend en tijdrovend was, dacht ik terwijl mij
autobot mijn bestemming naderde.
……..
copyright Rudi J.P. Lejaeghere
Reacties
Een reactie posten