Eenzaam
De oude man zat verweesd door het
raam te kijken. Niet dat er zoveel te zien was. Buiten een toevallige
voorbijganger die gehaast en zonder binnen te kijken het gebouw passeerde, was
het stil op de weg. Wie hier langs kwam om langer te blijven, arriveerde vroeg
of laat ook voor hetzelfde venster.
Zijn gezicht was getekend door de
tijd. Het weinige haar dat hij nog had, was zilvergrijs en mooi achteruit
gekamd, zo in de vorm gelegd dat de kale plek boven op zijn kruin bedekt was.
Hij had dit graag op die manier, een kleine ijdelheid die hij zich nog kon
veroorloven. De diepe groeven in zijn gelaat legden een schaduw op zijn gezicht
die het enigszins karakter gaf. Ze getuigden van leed, verdriet en pijn. De
zeldzame keren dat deze rimpels door een lach in beweging kwamen, leken ze meer
dan tekens van ouderdom.
Met een blik op oneindig keken de
waterige grijze ogen naar een andere wereld. Momenten uit een ver verleden, die
op het vensterglas werden geprojecteerd. Zijn plechtige communie waar hij zijn
eerste grote fiets had gekregen, hoe hij zijn vrouw had ontmoet, zijn eerste
kind in haar armen. Af en toe liep er een traan over zijn gezicht, langs en
over de rimpels tot in een of andere mondhoek, waar zijn koortsige lippen de
herinneringen in het zout proefde. Zijn kin die in de onmacht trilde.
Iedere morgen onderging hij de
nodige verzorging om zich uiteindelijk daarna nog dat kleine stukje mens te
voelen. Een vriendelijke verpleegster, die hem af en toe sussende woordjes
toesprak die hij maar half hoorde, ontdeed hem van zijn nachtkleding. Vroeger
was het ergste wat hij zich kon indenken dat hij een ongelukje voorhad en hij
zichzelf gedurende zijn slaap bevuild had. Vandaag was het de vraag of de
Pampers het gehouden hadden tijdens de nachtelijke uren. Vaardige handen wasten
hem en begeleidden zijn stramme ledematen in verse kleren.
Niettegenstaande de moeite die het
koste, keek hij telkens weer uit naar de periodes waar hij gevoederd werd. Het
klinkt misschien onmenselijk en denigrerend, maar het was de juiste
omschrijving van de etensactiviteiten. Telkens was het een huzarenstukje om
zonder morsen wat van het fijngeprakte eten binnen te krijgen. Hijzelf had niet
meer de handigheid om met een lepel of vork tot bij zijn mond te komen. Om een
grotere smeerboel te voorkomen, lepelde men hem beetje per beetje het
ondefinieerbare goedje binnen. De
bewegingen van zijn kaken en tong waren het niet altijd met elkaar eens, daarom
gebeurde het dikwijls dat het prakje langs zijn kin terug weer voor de vrijheid
koos. Gelukkig zorgde het slabbetje ervoor dat zijn verse hemd niet elke keer
besmeurd werd.
Na een obligaat middagdutje kwam men
hem halen voor de namiddagrecreatie. Actief zijn, bestond er voor hem uit om te
kijken naar de wat agielere ouderen die som knutselden of een grote bal naar
elkaar toerolden. Af en toe kwamen kinderen op bezoek, dan was het bij velen
feest. Voor hem mocht het allemaal niet te lang duren. Hij kreeg hoofdpijn van
die vele kleine stemmetjes.
Het was een verademing na het
vieruurtje om wat naar buiten te staren door de ruit van zijn kamer. Een
kleurrijke auto die soms voorbij zoefde, die mus die onbevreesd elke keer terug
kwam op de vensterbank, de bomen die geluidloos wiegden in de wind. Misschien
kon hij, op een van zijn betere dagen, wat televisie kijken. Hij wachtte
meestal op de man die hem met handige bewegingen in zijn bed stopte. Dan was
het dank zij dat kleine pilletje, slapen zonder zorgen tot een nieuwe morgen
hem wakker riep. Een dag waar het allemaal opnieuw begon.
© Rudi J.P. Lejaeghere
Reacties
Een reactie posten