Het geklik van skeletten
Fluisteringen
flirten met de waaiende wind,
Ik
hoor ze wel maar vrees ze niet meer,
In
het wijkende licht kan ik nu zien hoe zeer
het
verval van het vlees van de skeletten begint.
Langzaam
in de nakende nacht kruipt de angst,
Tijdens
het uur van de uil en de knagende rat,
Het
fladderen van de vleermuis, een sluipende kat,
Tijd
om te vluchten, wie is nu om ter bangst.
Tinten
grijs en schaduwen verbergen mijn schuld,
Het
bloed dat bloeit als een betoverende bloem,
Diep
in mijn darmen voel ik de nood, de doem
Van
het zwart en het duister dat de dood verhult.
Schuilend
in de schemerende hoeken zal hij je vinden,
Hij
die zowel merg als de ontvleesde beenderen is,
Opgerezen
uit het graf, uit de as van de begrafenis
De
vogelschrik die het requiem zingt in de dodenmis
Hoor
jij het ook, het geklik van mijn naderend skelet?
©
Rudi J.P. Lejaeghere
Reacties
Een reactie posten