Requiem: Hoofdstuk 42 (2e deel)
……..
Er komt een ogenblik in een leven
dat men het gewoon opgeeft. Stephen March was al verschillende malen bezocht
geweest door Michael. Iedere keer had de man een nieuwe manier gevonden om hem
te folteren. Stephen was een man uit één stuk, een beer van een vent. Maar op
een bepaald moment, na alle strijd die je levert en niettegenstaande de hoop
die je koestert in het diepst van je gedachten op een miraculeuze redding, geef
je het op. Niettegenstaande Michael hem steeds iets te drinken gaf, had hij nog
geen voedsel gekregen. Hij voelde zich zo verzwakt dat hij nauwelijks op zijn
benen kon staan.
Hij hing verslagen in zijn boeien.
Het hoofd gebogen, de kin rustend op de borst. Overgegeven aan de genade van
zijn folteraar. Zijn adem stokte verschillend malen en hernam zich weer in een
hijgend ritme. Zijn hartslag was onregelmatig. Hij had hartoverslagen vanwege
de stroomstoten die Michael hem had bij verschillende gelegenheden had gegeven.
Hij was ten dode opgeschreven dacht hij en wat het ergste was…hij had alle hoop
laten varen. De volgende maal zou hij smeken met al wat nog in zijn lijf
aanwezig was om het einde. De pijn die door zijn lichaam trok, zijn gedachten die
hem geen alternatief voorschotelden, lag aan de oorsprong van zijn huidige
mentale toestand.
Als
een mens kon je veel weerstand bieden, maar op een bepaald moment had iedereen
zijn grens bereikt. Stephen had het lang uitgehouden, niet lang genoeg volgens
zijn eigen normen had hij op sommige momenten gedacht, maar er waren mensen die
bepaalde martelingen niet zouden overleefd hebben die hij wel had doorstaan. Je
kon niet zeggen met succes. Want datgene wat hij nu meemaakte, aardde uit in
een onvermijdelijke nederlaag en zou uiteindelijk resulteren in zijn dood, net
zoals Michael hem had gezegd.
Hij
had afscheid genomen van zijn leven zoals hij het kende, ook van zijn
ontluikende liefde voor Yukiko. Het deed hem pijn maar niemand wist waar hij
was. Anders zou hij hier niet geradbraakt hangen. Hoelang al? Stephen had nieuwe
vrienden gemaakt in de Nieuwe Wereld. Speciale mensen waar hij ook een
bijzondere genegenheid voor had ontwikkeld. Ook van deze mensen had hij reeds in
zijn gedachten afscheid genomen. Eagle Eye, de Afrikaanse leeuw met zijn gouden
hart. Ji, de partner van Jérome Shumbwa, vriend van Yukiko, Rode Cirkel in de Kami Akai net zoals Yu, waar hij
verliefd op was geworden. Eén voor één
had hij ze in gedachten bedankt voor alles. Jammer voor hen dat het voor niets
zou zijn geweest.
Voor
de zoveelste keer sprong het licht aan en kwam de moordenaar binnen. Stephen
hief met inspanning zijn hoofd op en zag dat Michael deze keer zijn zwaard, de
Nihonto, bij zich had. Hij had een laken als een cape met een kap over zich
gedrapeerd waarbij uit twee gaten waar de ogen zich bevonden een dodelijke blik
op hem werd geworpen. Stephen slaakte een diepe zucht. ‘Eindelijk,’ fluisterde
hij, hoorbaar voor zijn folteraar.
Michael
keek hem even verward aan. De reactie van zijn slachtoffer stond hem niet aan.
Hij was gewoon aan het karakteristieke smeken, het aanbieden van alles wat het
slachtoffer maar kon bedenken om zijn leven te sparen. Dit waren niet de
woorden van iemand die gered wou worden.
‘Alsjeblieft,
maak er een einde aan. Het geeft niet. Ik ben er klaar voor!’. Langs de wangen
van Stephen liepen tranen. Tranen van verdriet om al de mensen die hem voor
waren gegaan, hij had geen verschil kunnen maken. Dat vond hij heel jammer.
Michael
liet de Nihonto die hij bij zijn binnenkomst klaar had gehouden om tot actie
over te gaan wat zakken en trok het laken over zijn hoofd en smeet het met een
woedende beweging achter zich weg. Neen, dit ging verkeerd. Stephen March moest
wenen en smeken om genade. Hij moest om vergiffenis vragen voor zijn zonden. De
Witte Engel had Stephen aan hem overgeleverd als het nageslacht van de zondaar
die haar lang geleden in de wielen had gereden. Michael twijfelde! Hij was van
plan geweest om er nu een einde aan te maken. Hij zou Stephen beetje bij beetje
gevild hebben. Zijn vingers een voor een verwijderd hebben met het korte mes dat
hij in zijn broeksband droeg. Dan zou hij hem met zijn Nihonto aangeraakt
hebben. Korte aaien met zijn vlijmscherp wapen die hem zouden pijnigen maar
niet direct doden. Maar nog voor het moment dat hij zijn plan tot uitvoeren kon
brengen smeekte die man om de dood. Michael begreep die reactie niet.
Nog
minder begreep hij dat de deur met een geweldige kracht uit zijn voegen vloog
en geplooid in een hoek van de kamer weg werd geslingerd. Een Japanner stond in
de deuropening naar hem te kijken. In zijn rechterhand lag de Ishime Kiku Tamahagane met het bordeauxkleurig handvat. Het was het
reservewapen van Michael. Hij had zelf nog een derde zwaard, een Tamahagane Unokubi Zukuri waarmee hij nooit vocht omdat het
te waardevol was. Hij verkoos zijn Ishime
Mokko Tamahagane met het blauwe handvat. Dit zwaard was ietsje zwaarder dan
de Kiku. Zo’n honderd vijfentwintig gram maar dat maakte voor hem soms juist
het verschil. Een betere balans en bij de juiste handeling een grotere
slagkracht. Deze feiten schoten door zijn gedachten omdat hij wist, neen hij
het zag in de ogen van de man in de deuropening, dat die voor ‘hem’ kwam.
‘Wie
ben jij en wat kom je hier doen. Je beledigt me in mijn eigen huis om mij met
mijn eigen zwaard te bedreigen?’ verwoordde Michael het heel bondig terwijl hij
zich in een aanvallende houding positioneerde en het snijvlak van zijn Nihonto
naar de man draaide. Een vijandelijk signaal dat hij als eerste waarschuwing
aan de vreemdeling gaf.
De man deed nauwelijks geïntimideerd
een stap voorwaarts en Michael zag dat
ook zijn zwaardsnede in de richting van Michael gedraaid was. ‘Ik ben je
opvolger! Je hebt je tijd gehad en je doel gediend. Waarom hield je je niet aan
je instructies? Je bent een doorgedraaide psychopaat voor zover ik heb gehoord.
De Witte Engel kan je niet meer vertrouwen. Ik geef je het voordeel van de
eerste slag. Dat is de enige genade die “ik” je zal geven. Wees klaar om te
sterven!’
Stephen had dit allemaal met open
mond gadegeslagen. Was dit voor hem positief of zou hij van de regen in de drup
komen? Gelukkig bevond hij zich met zijn rug tegen een muur van de kamer en
namen de protagonisten een positie in links en rechts van hem. Hij was
gefascineerd door het schitteren van de bladsnede van hun wapens waarin het licht
weerkaatst werd. Hij was doodvermoeid , klaar om de dood in de ogen te kijken
en plots stond de wereld op zijn kop en keek zijn belager naar een tegenstander
die op het eerste zich niet met zich zou laten spotten.
Michael, rood van opwinding en woede
viel de vreemdeling aan. Die pareerde zijn slag met zo’n gemak alsof hij die
van uren ver had zien aankomen. Het deed Stephen goed om Michaels verbazing te
bemerken. Toen begon het gevecht pas echt. De geluiden van botsende klingen, de
zwierende bijna dansende bewegingen van de beide krijgers. De vreemdeling had
Michael enigszins onderschat. Woede en waanzin was onberekenbaar en kon voor
verrassingen zorgen. Michael was een wervelwind, maar de vreemdeling deed niet
onder voor hem. Verschillende slagen sloegen zo dicht bij Stephen in, dat hij
met al de kracht die nog in zijn lichaam zat, zich zo dicht mogelijk tegen de
muur drukte. Michael draaide iets te ver door in een slag en raakte de ketting
waarmee Stephen vastgemaakt was.
De vreemdeling had Michael een
kleine wonde toegebracht aan zijn rechterschouder. Het bloed liep over Michaels
borst, maar blijkbaar was het niet levensbedreigend want Michaels aanvallen
werden driester en volgden elkaar in frequentie vlugger op. De vreemdeling was
weliswaar niet in de verdediging gedrongen, maar hield zich op dit moment enkel
bezig met het pareren van de Nihonto van Michael. Als hij een goede kans zag
probeerde hij een korte aanvalsstoot. Eenmaal was hij er al in geslaagd om de
verdediging van Michael te doorbreken met de kleine wonde als resultaat.
Stephen had gezien dat de ketting
door de slag vervormd was en als hij er bij zou kunnen zou hij de schakels uit
elkaar kunnen halen. Maar die twee vechters draaiden zo vlug rond elkaar dat
hij het zeker met de dood zou bekopen als hij zich naar het midden van de
ruimte zou wagen. Plots gleed Michael uit, maar kon in een laatste moment zijn
wapen voor hem houden om de doodslag te pareren die de vreemdeling hem wou
toebrengen. De man had zijn knie in de buik van Michael geduwd en de twee
zwaarden duwden in een krachtproef tegen elkaar wat een sinister metaalachtig
geluid maakte.
Nu, dacht Stephen! Hij nam de
beschadigde ketting, maar met zijn bevende handen en zijn verzwakte lichaam
duurde het veel te lang. Toch kreeg hij de schakel los en hinkte weer naar de
muur waar hij de ketting door de lus in het plafond naar hem toe trok. Michael
had de man weer van zich af kunnen duwen en het gevecht was weer in alle
hevigheid losgebarsten. De vonken sprongen er soms af, zo krachtig raakten de
zwaarden elkaar. De twee vechters waren volgens Stephen aan elkaar gewaagd,
maar dat maakte zijn rekening niet. Hij probeerde steeds als ze het verst van
hem verwijderd waren om de koorden rond zijn voeten los te maken. Zijn vingers
hadden geen kracht en de knopen waren vakkundig gemaakt. Toch beetje per beetje
losten ze. Op een bepaald moment had hij ze open. Net toen een van de Nihonto’s
op een paar centimeter voor zijn gezicht zwaaide. Stephens hart klopte als een
razende in zijn keel. Hij was niet zover gekomen om nu nog als bij toeval
gewond te geraken of zelfs gedood te worden. Stephen had weer dat sprankje
hoop. Hij had het nooit durven dromen. Op de drempel van de dood had hij
gestaan en had in de afgrond gekeken en het aanvaard. Nu was het mogelijks
anders met een beetje geluk. Hij probeerde een paar passen links en rechts
terwijl hij steunde langs de muur. Zijn benen waren heel zwak, maar het moest
lukken. Meer en meer begon de Japanner zijn strategie te veranderen. Als het
ware had hij Michaels bewegingen bestudeerd en nu ging hij meer in de aanval,
dwong bij momenten zijn tegenstreven in de hoek. Het was op zo’n moment dat
Stephen met de ketting in zijn geboeide handen maar zijn voeten los naar de
deur wou lopen. Het werd meer wankelen en bijna vallen, maar toch was hij vlugger
buiten dan hij gedacht had. Hij keek niet om maar vluchtte verder. Hij wist dat
het zijn enige kans was!
Zowel Michael als de Japanner had
het gezien. Michael schreeuwde van onmacht en frustratie. ‘Neen, Stephen March!
Jij moet sterven! Dit mag niet, dit kan niet.’ Met bovenmenselijke kracht begon
hij een reeks aanvallen. Als een wervelende wind draaide hij rond de Japanner.
In zijn woede vergat hij alle voorzichtigheid en kreeg een paar slagen
toegediend, maar zijn woede en kracht was zo groot dat er toen gebeurde wat de
vreemdeling nooit had verwacht op het moment dat hij de deur uit zijn voegen
had doen springen. De Ishime Mokko Tamahagane sneed als boter door de slag-arm
van de Japanner, die verrast even stil stond en dan door zijn knieën zakte,
zijn arm met het zwaard op de grond zag liggen. Hij keek omhoog naar zijn beul
die hem nauwelijks de tijd liet. Michael sloeg in alle razernij nog één keer
toe!
copyright Rudi J.P. Lejaeghere
Reacties
Een reactie posten