Requiem: Hoofdstuk 42 (1e deel)
42
Het was een job waarvan hij baalde.
Norino Vastai had zelf bij een paar zaken te maken gehad met de interne dienst.
Het waren mensen die je binnenste buiten keerde en eenmaal ze klaar met je
waren, had je geen geheimen meer voor hen. Nu moest hij hetzelfde doen met zijn
personeel. Hij had gevraagd aan het secretariaat om een lijst te maken van de
mensen die op deze zaak werkten. Toen hij al die namen las op het lijstje,
schrok hij dat het er zoveel waren. Ja, de zaak was zo geëscaleerd dat men er
steeds meer mensen op had gezet. De druk van de publieke opinie en de pers en
vooral het groeiende misnoegen bij de directie dat Norino Vastai met geen
resultaten kwam, speelden daar een grote rol in.
Hij wou direct een tiental namen schrappen
omdat hij zuiver uit zijn buikgevoel niet kon aannemen dat die achterbaks waren
en inlichtingen aan de moordenaar zouden doorgeven. Maar iedereen moest door de
zeef. Hij kon het zichzelf niet veroorloven iemand over te slaan en achteraf
voor aap te staan als het bleek dat die dan juist de mol was. Zijn eerste idee
was om de directie daarover in te lichten, maar bij nader inzien bleef het
langs die kant stil en dat directeur Taketani had niet meer gereageerd. Ze zouden
ze van hetzelfde laken een pak krijgen.
De avond was gevallen en hij had
zijn gegevens op een datastick meegenomen naar huis. Daar zou hij op zijn
terminal verder werken. De dagen schenen voorbij te vliegen en hij kwam in het
donker ’s morgens op zijn werk aan en ging pas laat weer naar huis terug, ook
weer als een dief in de nacht. Het was een deprimerende tijd. Norino at ook
niet meer op vaste tijdstippen en wat hij dan at was nu niet echt gezond te
noemen. Een snelle hap doorgespoeld met wat frisdrank of thee. Hij voelde zich
wat minder kwiek de laatste tijd. Het waren de jaren natuurlijk, maar zijn
gezondheid was ook niet van de beste. Hoe lang was het geleden dat hij een
volledige medische check-up had aangevraagd? Te lang, hij had gewoon geen tijd
om naar de dokter te gaan. Waarschijnlijk zou hij op een of andere dag gewoon
dood achter zijn bureau neervallen. Statistisch gezien was de mogelijkheid,
gezien de vele uren die hij daar klopte, heel groot. Hij grijnsde in zichzelf. Wat
galgenhumor kon nooit kwaad.
De
dood zelf had geen geheimen meer voor hem. Hij had tijdens zijn dienstjaren al
zoveel leed gezien. Zo veel moorden en geweld dat je erdoor afgestompt zou raken.
Je moest er op een of andere manier afstand van nemen. Sommige jonge kerels in
hun beginjaren gingen eronderdoor omdat ze de beelden niet konden verdringen.
Ze hadden er geen speciale plaats voor in hun hoofd. Er waren er zelfs een
aantal die zichzelf het leven hadden ontnomen omdat zij zichzelf de schuld
gaven of omdat ze de machteloosheid die je voelde bij vele van die moordzaken
niet kon verwerken. Het had hem ook jaren gekost en veel meer dan die jaren
alleen om die afstand te bewaren die nodig was om te overleven. Norino keek
niet meer naar de ogen van de slachtoffers, als hij kon zelf niet naar hun
hoofd. Het hielp…een beetje. De kern van de mens, zijn ziel lag in zijn
gedachten en gevoelens. Die kon je lezen op hun gezicht, ergens diep in hun
ogen.
Druilende
regen en een temperatuur waarvan je kleren aan je lijf plakten. Een typisch weertje
die met zijn humeur overeen kwam. Hij overbrugde de afstand van zijn autobot
naar zijn huis met een loopje. Al was het niet echt ver, hij hijgde alsof hij
buiten adem was. Misschien kwam het door de warmte of door het feit dat hij uit
conditie was, hij nam het goede voornemen om zeker nog deze week eens bij de
dokter een afspraak te maken. Het automatische licht in het portiek schoot aan
en hij zag een figuur juist buiten de lichtbron staan. Norino schrok. In
gedachten verzonken en proberend de meeste regen te vermijden had hij hem te
laat opgemerkt.
De
eerste stoot zag hij nog aankomen, maar toen was het al te laat. Hij greep naar
zijn hals waar het bloed uit spoot en wankelde nog een enkele pas vooruit maar
viel toen op zijn knieën. Even schoot in die laatste flits bewustzijn nog even
door zijn gedachten dat hij dan toch niet achter zijn bureau zou sterven!
……..
Gekko had alle gegevens doorgekregen
van Feliciano omtrent de wisseling van de nachtwakers en hun ronde die ze
deden. Hij had in samenspraak met de cel van Lucy Nicholson van de Weerstand een
datum vastgesteld wanneer ze de CCD zouden saboteren. Gekko had zijn virus zo
verfijnd dat het een domino-effect zou hebben en dat het ganse systeem van de
chipopvolging volledig in de war zou raken. Normaal gezien zou het virus zich
zo snel kopiëren in al de computersystemen dat ze een volledig andere methode
of project zouden moeten opzetten om het euvel te verhelpen. Dit zou tijd
vergen! Tijd die mensen van goede wil, zoals Stephen March, de mogelijkheid zou
moeten verschaffen om de schuldigen aan de kaak te stellen die het
Big-brothersysteem hadden opgezet en hen proberen ondertussen buiten spel te
zetten.
Hij had ondertussen gehoord dat Jack
Sterlington met succes uit het ziekenhuis was ontvoerd. Ji en Yu waren een
succesvol duo. De Kami Akai had nog maar eens gezegevierd. Hun capaciteiten
waren in dit geval weer duidelijk efficiënt
gebleken. Hij had er gewoon zijn schik in dat zijn beste vriendin dit
klusje geklaard had zonder zijn medewerking. Zonder overdrijven wist hij van
zichzelf dat hij nogal bewust van zijn eigen kunde. Maar Yu en Ji waren op hun
gebied, iets waar Gekko misschien wel een ietsepietsje jaloers op was,
professioneel en uiterst vakkundig te werk gegaan. Iedereen zijn specialiteit. Samen
waren ze sterk. Hij hoopte alleen maar dat hun tijdsschema niet in de war
geraakte.
Jack moest zo vlug mogelijk terug
naar de Oude Wereld om die senator aan de kaak te stellen. Voor zover hij had
begrepen, stond die man nu aan hun kant. De man had een appeltje te schillen
met die vrouw die hij altijd met ‘zij’ of ‘de senator’ benoemde. Jack
Sterlington was op dit moment waarschijnlijk de enige die deze opdracht op een
effectieve manier tot een goed einde kon brengen.
Ik had een vlucht geboekt voor Jack onder nog
een andere alias, het was een man met vele identiteiten. We waren met de autobot
naar zijn schuilplaats gezweefd en daar had hij identiteitspapieren van een
zekere Eric King bovengehaald. Als de luchthavenautoriteiten zouden checken
wanneer Eric King in de Nieuwe Wereld was gearriveerd zou hun scherm een datum
en uur aangeven die door de mensen van zijn organisatie op voorhand hadden
geüpload in de systemen van de luchtleiding. Hij had zijn wedervaren verteld
met Michael en zijn positie tegenover een zekere vrouwelijke senator die de
ganse zaak in handen had. Hij wou de naam niet prijsgeven van zijn
opdrachtgeefster. Jack Sterlington zwoer wraak. En het zou een zoete wraak zijn,
waren Jacks exacte woorden. Hij zou de senator niet doden. Het was een van de
opties die iedereen van ons groepje wel voor ogen had, gezien de slachtoffers
die Michael hier had gemaakt. Het had allemaal te maken met de chip. Zover
waren we tot dezelfde slotsom gekomen dat het rond die verdomde chip moest
draaien die alle westerlingen ingeplant kregen en iedereen van de Nieuwe Wereld
die op reis ging, als een bijkomend vervelend bijverschijnsel aanvaardde. Dat
dachten we toch. Maar Jack vertelde ons een gans ander verhaal!
……..
Michael II had het sein van zijn
voorganger opgevangen nog voor hij de stadsgrenzen van Sanctuary had
overschreden. Hij had ondertussen al een aardig aantal kilometertjes gewandeld
om hier te geraken, maar dat was niet te vergelijken met wat zijn lichaam allemaal
kon verduren. Niet alleen was hij met een de CB-chip voorzien, maar hij had ook
een aantal bionische lichaamsdelen die zijn oorspronkelijke vleselijke
componenten hadden vervangen. Het maakte hem tot een soort übermensch. In
normale omstandigheden zou men hem niet kunnen onderscheiden met een
doordeweekse werknemer, maar in levensbedreigende crisissituaties werd hij geüpgraded
naar een militaire vechtmachine zonder weerga.
Niets was hem onbekend. Hij beheerste
alle vechtdisciplines tot in de puntjes. Zijn chip verschafte zijn brein met
data en kennis over het terrein die enkel maar beschikbaar was via
computerprogramma’s. Hij beschikte over de toegang tot een database waar de meeste
verscheidenheid aan info was opgeslagen. Van kennis omtrent wapens en hun
gebruik tot de fabricatie van alle soorten bommen en granaten die je met huis-tuin-en-keukenmiddeltjes
kon fabriceren, er was van hem een menselijke computervechtmachine gemaakt die niet
te verslaan was.
Hij kreeg naast het chipsignaal van
Michael ook het signaal binnen van Stephen March. Dit gegeven was ook in zijn
database van de chip opgeslagen. Er stond geen opdracht gelinkt aan deze
persoon. Zijn primaire doel was Michael I. Vinden, opzoeken en vernietigen.
Michael II versnelde zijn pas en schatte dat hij binnen het uur de confrontatie
met zijn naamgenoot kon aangaan!
……..
copyright Rudi J.P. Lejaeghere
Reacties
Een reactie posten