Chateau Rouge: Deel 4
4. Op de luchthaven
Op de Franse luchthaven Charles-de-Gaulle bruiste het van het leven. ‘Charles-de-Gaulle’ werd vooral gebruikt voor internationale vluchten terwijl het binnenlands vliegverkeer eerder via Orly vloog. Jean-Pierre wist het vluchtnummer via de brief die hij van zijn zuster had ontvangen en zo stond hij ruim op tijd te wachten aan de gate waar Marie-Anne tevoorschijn zou komen.
Hij probeerde zich voor de geest te roepen hoe zijn zuster eruit zag. Toen ze naar Amerika vertrok, had ze lang golvend bruin haar met een ietwat rode tint. Haar blauwe ogen, meestal aangezet door wat mascara, hadden altijd haar natuurlijke schoonheid onderlijnd. Niettegenstaande er heel wat jongens van haar leeftijd gek op haar waren, had zij nooit naar hen omgekeken. Het had Jean-Pierre des te meer verrast dat ze haar belangstelling op een buitenlander had laten vallen.
Verzonken in gedachten had hij geen aandacht voor de persoon die ongeveer een tiental passen van hem verwijderd stond. Gekleed in een zwarte jeansbroek en een donkerblauwe blazer waarvan zij de kap had opgetrokken, wierp ze af en toe stiekem een blik op Jean-Pierre. De vrouw had een eenvoudige opdracht. Een bericht overbrengen zonder dat zij gezien zou worden. Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Plots wist ze hoe zij dit zou oplossen toen ze een jongeling aan de kant zag staan die zich blijkbaar heel erg verveelde en met zijn gsm aan het spelen was.
Onbewust wat een paar meter van hem gebeurde, stond Jean-Pierre met een bordje voor zijn borst waarop de naam van zijn zuster stond, te wachten tot uiteindelijk de passagiers van zijn zusters vlucht uit de gate kwamen. Hij reikhalsde, maar kon haar niet ontwaren in de grote massa reizigers die langs hem passeerden. Jean-Pierre schrok toen een kortgeknipte jongedame recht op hem toekwam. Hij herkende haar bijna niet meer.
‘Dag, Jean-Pierre.’ Het klonk nogal schuchter. Haar haar was bijna militair kort en zwart gekleurd en ze had geen oogschaduw, noch mascara gebruikt, waardoor haar ogen op die manier minder geaccentueerd waren. Ze zag er moe uit, niet moe van een trans-Atlantische vlucht, maar moe zoals in doodop. Haar ogen zaten diep in haar oogkassen en haar huidskleur had een ongezonde geelachtig tint.
Eventjes twijfelde hij, maar toen hij een traan in Marie-Anne’s ogen zag blinken, trok hij haar dichter en omhelsde haar. ‘Sorry, zus,’ en zijn stem sloeg al meteen over van de emotie. ‘Voor alles wat ik gezegd heb,’ voegde hij eraan toe toen hij zichzelf weer wat onder controle had.
Marie-Anne drukte haar gezicht hard tegen zijn schouder en snikte onbedaarlijk. Het duurde een tijdje voor ze beiden wat van de eerste gevoelige momenten hersteld waren. ‘Je had gelijk, Jean-Pierre,’ sprak Marie-Anne met hese stem. ‘Ik had naar je moeten luisteren, maar ik wist het zoals altijd beter dan mijn jonge broertje. Later vertel ik je er meer over, laat me eerst wat tijd om aan te passen, Jean-Pierre.’
‘Dat spreekt voor zichzelf,’ antwoordde hij. Jean-Pierre was al blij dat van het eerste moment de vijandigheid uitgeklaard was. Enerzijds voelde hij zich blij dat hij zijn zuster terug had, anderzijds voelde hij zich ook triest omdat ze beiden door hun koppigheid en gebrek aan wil tot verzoening vijf kostbare jaren verloren hadden. Een tijd waar een mensenleven zo kan veranderen. Hij had zoveel te vertellen aan Marie-Anne. Hij hoopte dat het zou klikken tussen zijn zuster en zijn nieuwe vriendin, Katarina.’
Er schoot hem een vraag door zijn hoofd, die hem al de hele morgen bezig hield. ‘Hoe wist je dat ik nu op een kasteel woon, Marie-Anne, dat is nog maar heel recent? Je had je brief naar mijn nieuw adres gestuurd.’
Marie-Anne lachte door haar tranen heen. ‘Jij mag dan een vriend hebben bij de FBI maar ik heb sinds ik in Amerika ben ook wat slimme vrienden tegengekomen. Ik vertel je straks van naaldje tot draadje wat er allemaal gebeurd is. Wees gerust, Jean-Pierre, het was dan misschien een heel spannend avontuur, maar dan wel een die ik liever nooit meer herbeleef.’
Haar broer fronste de wenkbrauwen maar kon niet verder vragen omdat een jonge kerel met een baseballpetje en een afzakkende jeansbroek, die vakkundig gescheurd was op zijn knieën, op zijn schouder tikte.
‘Meneer, bent u Jean-Pierre van Chateau Rouge?’
‘Eh, ja, dat ben ik, maar wie bent u, kennen wij elkaar?’ Jean-Pierre vond het vreemd dat iemand hem met zijn naam aansprak zonder dat hij een idee had wie die persoon kon zijn.
‘Neen, meneer, ik moest je gewoon een briefje overhandigen van iemand. Een bericht van een vriendin moest ik erbij zeggen. Ik weet ook niets meer, de vrouw gaf me een briefje van vijftig Euro. Ik dacht dat het goed verdiend was.’ Hij stopte een in vier geplooid briefje in de handen van een verbaasd kijken Jean-Pierre en verdween daarop in de massa vooraleer Jean-Pierre meer uitleg had kunnen vragen. Hij keek om zich heen zoekend wie het afzender van het briefje kon zijn maar kon niemand bemerken die hem in het oog hield.
Marie-Anne keek hem met een glimlach aan. ‘Je bent beroemd, broertje. Als ze je hier op Charles de Gaulle al kennen? Wow, had ik niet van je… Ze zwolg haar woorden terug in toen ze Jean-Pierre bleek zag wegtrekken toen hij het briefje had open geplooid en vlug doorlas.
‘Wat is er, Jean-Pierre? Slecht nieuws?’
Hij keek haar even aan met een ongeruste blik in zijn ogen en aarzelde even, maar toonde haar toen wat er op het briefje stond.
Katarina en Jean-Pierre,
Wees op je hoede! Er zit een verrader op het Chateau Rouge. De organisatie waartoe ze behoort is levensgevaarlijk. Zij gaan over lijken om te krijgen wat ze willen. Iemand is niet diegene voor wie zij zich uitgeeft. Probeer achter haar identiteit te komen, maar wees uiterst voorzichtig dat men niets in de gaten krijgt. Jullie leven kan er van afhangen.
Een vrouw die het goed met jullie voorheeft.
PS. Sorry voor alles.
© Rudi Lejaeghere
19/10/2015
Reacties
Een reactie posten