De vrouw in het rood: Deel 11










11.
            Het was een ronde tafel en hij was gedekt met het mooiste tafelservies dat Jean-Pierre ooit had gezien. De glazen waren van het klaarste kristal dat flikkerde in het licht van de kaarsen die overal in kandelaars stonden te branden. Het tafellinnen was smetteloos wit en het zilveren bestek was zodanig opgepoetst, dat je jezelf erin kon spiegelen.
            Katarina had er zo voor gezorgd dat zij en Jean-Pierre het eerst in de eetzaal arriveerden. Net zoals alle kamers was de ruimte hier gevuld met antieken meubels die zo goed gerestaureerd waren, dat je nauwelijks zou vermoeden dat ze zo oud waren. Hier ook was de zitting en de rug van de stoelen in rood fluweel. Een kleur die op Château Dauphin heel erg geliefd was, dacht Jean-Pierre.
            Ondertussen had Jean-Pierre gevraagd wat de naam was van de barones. Katarina had hem op het hart gedrukt om haar moeder altijd aan te spreken met ‘Madame de Barones’. Toch had ze hem de naam in zijn oor gefluisterd. Beatrice…maar de familienaam kwam hij niet te weten.
            In een van de hoeken van de zaal zat een strijkkwartet fleurige klassieke muziek aan het spelen. Twee jeugdige dames en evenveel mannelijke tegenpolen zorgden voor een professionele muzikale omlijsting van de avond.
Even later kwam de barones binnen met Madame Thérèse Dupont. Zij waren in een druk gesprek verwikkeld over politiek, iets waar Jean-Pierre geen kaas van had gegeten. Trouwen het interesseerde hem hoegenaamd niet. Wie aan de macht was, vulde zijn zakken. Dat was al eeuwen zo en het zou zo nog eeuwen doorgaan.
De beide dames groeten Katarina en Jean-Pierre, terwijl een jongeman de lange fluitglazen vulde met parelende champagne. De barones wachtte blijkbaar op de rest van de gasten, want ze liet haar glas nog even onberoerd. Het duurde  echter nauwelijks een paar minuten of de rest van het gezelschap voegde zich bij de reeds gezeten gasten. Na de voorstelling van de barones van de groep, werd er met de glazen geklonken.
‘Dat jullie verblijf hier aangenaam, interessant en feestelijk mag zijn. Ik weet dat de habitués dat zeker zullen beamen, maar onze jonge gast Jean-Pierre moet dit nog aan den lijve ondervinden. Santé, gezondheid.’
Frau Bertha Hofmeister had zich links van Jean-Pierre gestoeld en vroeg hem direct wanneer hij aangekomen was en of hij het kasteel mooi vond. ‘Welke kamer heb je,’ tutoyeerde de lijvige Duitse dame. ‘Ik heb de Chambre Verte, een ruime kamer met een heel groot bed,’ voegde ze  er lonkend aan toe.
Jean-Pierre hield zich van de domme en antwoordde dat hij in de rode kamer gelogeerd was en dat hij vooral blij was met het uitzicht. Hij probeerde haar niet al te lang aan te kijken, want telkens herinnerde hij haar voorstelling in evakostuum. Jean-Pierre vroeg zich wel af wie haar jonge minnaar was.
Jules Tavernier, een nogal potige vijftiger, had meer aandacht voor zijn tafeldame, Madame Thérèse. Terwijl hij met brede gebaren zijn wedervaren van zijn reis naar Mozambique verhaalde, legde hij af en toe zijn hand op de arm van de welstellende douairière. Ze liet het toe, schoof zelf wat nader naar hem toe, waarschijnlijk onder de indruk van de uitstraling van de generaal. Jean- Pierre vermoedde dat Madame Thérèse haar knietje onder tafel tegen het gespierde been van de militair aan het wrijven was. De generaal kleurde rood, alhoewel hij nog niet zoveel had gedronken.
‘Monsieur Charles,’ begon de barones, ‘ik heb horen vertellen dat iemand onder hypnose niet kan gedwongen worden om iets oneerbaars te doen. Ben je het daarmee eens als…ingewijde zal ik het maar formuleren?’
De man keek haar met zijn donkere ogen een moment aan, wreef even in zijn korte baard en knikte onbestemd. ‘Misschien moet je het wat preciseren, Madame.’ Met zijn wilde haarbos en zijn baard was hij bijna een karikatuur voor een kunstenaar, die hij dan ook was. Maar met zijn donkere ogen, die onnatuurlijk fel blonken in zijn oogkassen, had hij iets mysterieus.
‘Je kan iemand niet iets laten doen, dat hij in het dagelijkse leven niet zou doen. Een hypnotiseur kan bijvoorbeeld iemand geen moord laten begaan…of iemand moedwillig kwetsen…maar.’ Monsieur Charles hield even zijn adem in en trok nog even aan zijn baard. Een tic waarschijnlijk.
‘Maar…?’ vroeg de barones, zijn laatste woord herhalend in de bedoeling dat hij wat meer uitleg zou geven. Iedereen in het gezelschap, Jean- Pierre inbegrepen, leek nu aan de lippen van de flamboyante kunstenaar te hangen.
‘Misschien zijn er andere dingen, die je anders ook niet zou doen, maar die nu niet echt misdadig zijn, waarvoor een hypnotiseur een suggestie kan inplanten. De vraag is me niet vreemd en ik was zo vrij om met onze muzikale gasten een experimentje te doen.’ Nu sprak hij bijna op fluistertoon.  ‘Ik babbelde even met hen toen ze hier juist waren gearriveerd. Let nu goed op.’
Iedereen was stil en keek naar het kwartet en dan weer naar Monsieur Charles.
‘Bravissimo,’ riep hij plots in de richting van de vier mensen. Ze hielden prompt op met spelen en bleven als het ware verdoofd, stil zitten. Charles stond op en spoedde zich naar de muziekhoek. Hij fluisterde hen alle vier iets in het oor. Niemand kon horen wat hij zei. Toen verwijderde hij zich van het viertal.
De jongemannen begonnen rapper te ademen en de dames stonden recht, nadat ze hun muziekinstrument op de grond hadden gelegd. Ze gingen allebei op de schoot van hun partner zitten. De eerste streelde de jongedame over haar blote armen, maar het duurde geen minuut of de schouderbandjes van haar kleed vielen van de schouders en ontblootten een weelderige boezem. De andere man liet zich niet onbetuigd en zijn hand verdween onder de reeds opgeschoven rok van zijn meisje.
Jean-Pierre dacht eerst dat het allemaal geënsceneerd was, maar toen hij hun ogen zag, wist hij dat dit gebeurde onder invloed van de hypnotiserende suggestie van Monsieur Charles. Hij voelde plotseling een hand in zijn schoot en dacht een heel kort ogenblik dat het Katarina was. Maar het was zijn linkse tafeldame, Frau Bertha, die met een dromerige blik op haar gezicht, met haar kleine dikke vingertjes wreef over zijn opgewonden mannelijkheid. Hij liet gewoon begaan en keek naar het spelende kwartet.

© Rudi J.P. Lejaeghere

15/09/2014

Reacties

Populaire posts van deze blog

My first e-book edition!!!!

Chateau Rouge: Deel 12