De vrouw in het rood: Deel 4










4.
            Soms heb je de ochtend die volgt op een superavond een gevoel alsof je gedroomd hebt. Zo voelde Jean-Pierre zich. Had hij zich de vrouw in het rood ingebeeld. Was zij een schepping van zijn geest geweest. Hij was niet echt een ‘Don Juan’ als het om versieren van vrouwen ging. Gisteren was hij buiten zijn grenzen getreden. Als hij zijn ogen sloot, kon hij nog de sensatie van de dans voelen, de wilde aftocht uit de feestzaal en de hartstochtelijke kus voor haar huisdeur.
            Hij bekeek het kaartje met het telefoonnummer. Zou het ongepast zijn als hij haar opbelde. Wat zou hij zeggen? Haar bedanken voor een onvergetelijke avond! Misschien zou ze het niet aangenaam vinden als hij haar zo vroeg al opbelde. Neen, geduld is een mooie deugd en hij zou die tegen zijn zin op dit moment moeten beoefenen.
            Jean-Pierre was geen ochtendmens, maar toen hij rond zes uur in de morgen wakker kwam, kon hij niet blijven liggen. Op andere dagen zou hij zich nog even draaien in bed, zich knus nestelen in het warme nest en wat door maffen. Vandaag was het anders. Zijn gedachten waren klaar wakker.
Hij sprong van het ene moment naar het andere in zijn herinneringen. Was hij niet te voortvarend geweest? Neen, Katarina was meegegaan in al zijn stappen die hij had ondernomen om haar te leren kennen. Als hij eerlijk was, had hij op de dansvloer op een bepaald moment gedacht dat ze uiteindelijk te samen in een of ander bed zouden terechtkomen. Een beeld van twee mensen die elkaar de kleren van het lijf rukten, kwam in zijn verbeelding op.
Jean-Pierre voelde even wat seksuele spanning in zijn lichaam opbouwen. Wat een puberaal gedrag, dacht hij, terwijl hij naar de badkamer vluchtte om wat koud water op zijn gezicht te plenzen. Hij bekeek zichzelf in de spiegel. Zonder te overdrijven mocht hij zeggen dat hij een goed voorkomen had. Niet onaardig om te zien, zonder daarom moeders mooiste te zijn. Zijn bruin haar paste goed bij de kleur van zijn ogen. Zijn gezicht was redelijk symmetrisch en het kuiltje in zijn kin gaf hem iets jongs, iets ontwapenend.
Toen hij uiteindelijk uit zijn dagdroom opschrikte, besefte hij dat het reeds ruim tijd was om naar zijn werk te gaan. Een job zoals vele, die hem niet echt de voldoening schonk die het zou moeten. Als boekhouder bij een vooraanstaand IT-bedrijf vulde hij zijn dagen met cijfers en balansen. Debet en credit hadden voor hem geen geheimen, maar de vlam van de eerste jaren was eruit. Misschien moest hij wat anders proberen?
Als hij zich haastte kon hij juist nog even afstappen bij de bloemenwinkel en wat rozen laten bezorgen op het adres van Katarina. Het idee was gerijpt in zijn geest terwijl hij aan het afkoelen was in de badkamer. Het zou een mooi gebaar zijn, een geurige bedanking voor de aangename momenten die hij had doorgebracht bij de vrouw in het rood.
De daad bij het woord voegend, reed hij met een vaart naar het adres van de bloemenwinkel waar hij een mooie ruiker van twintig rode rozen bestelde en vroeg om die aan huis te brengen. Dat was geen probleem, men kende Jean-Pierre als een bloemenliefhebber die af en toe een bloemetje kocht. Op het kaartje schreef hij: ‘Deze zijn bijlange na niet zo mooi als jij.’ Jean-Pierre had echter niet verwacht dat hij een uur of vier later een telefoontje van de verkoper van de rozen zou ontvangen.
‘We hebben de ruiker niet kunnen bezorgen, gezien er geen Katarina op dat adres woont. Misschien hebt u zich vergist?...’ Wat de man daarop nog verder vertelde, had Jean-Pierre niet meer gehoord. Hij duwde zijn mobieltje af die zijn telefoon thuis had doorgeschakeld.
‘Vreemd!’ Jean-Pierre dacht nochtans de juiste straatnaam te hebben afgelezen op zijn gps toen hij bij Katarina vertrok de avond voordien. Was hij nu zo verstrooid geweest. Hij controleerde nog even op internet op een routeplanner en zag dat hij zich niet had vergist. Zou hij haar nu dan toch bellen?
Wie niet waagt, blijft maagd, dacht hij met een halve glimlach. Hij diepte het kaartje op, uit zijn portefeuille en zag toen pas dat het een gsm-nummer was. Nadat hij het nummer had getoetst, bleef hij met spanning wachten op de stem van Katarina, die alles zou uitleggen.
Maar niemand antwoordde en na een aantal tellen vroeg een stem hem om een boodschap in te spreken, wat hij dan ook deed. ‘Katarina, ik…ik zou je nog eens willen zien. We kunnen misschien eens afspreken voor een etentje of zo. Bel me gerust terug op dit nummer.’ De stilte aan de andere kant was bijna irreëel. Zou ze hem vlug terug telefoneren?

© Rudi J.P. Lejaeghere

03/09/2014

Reacties

Populaire posts van deze blog

My first e-book edition!!!!

Chateau Rouge: Deel 12