De vrouw in het rood: Deel 27
27.
Op
aanwijzen van Katarina, had Cecile haar zus en Jean-Pierre naar de plaats van
rendez-vous gebracht. Er was afgesproken dat Cecile in de auto zou wachten om
uit te kijken of er geen verdachte individuen of zelfs de politie op de hoogte
was van hun activiteiten.
Katarina
was heel zenuwachtig. Ze had op de heenweg verschillende keren haar mobieltje
geraadpleegd, niettegenstaande ze geen sms-geluid had gekregen. Ze wist zich
gewoon geen raad met haar handen. Ze had ook uit nervositeit op haar nagels
zitten bijten en op het laatste eind had ze gewoon tegen Jean-Pierre genesteld
en speelde ze verstrooid met de vingers van zijn linkerhand.
Waarom
had Beatrice op deze plaats afgesproken. De nachtclub ‘Pretty Men and Women’
was een van de eigendommen van Beatrice zelf. Katarina vond dat dit niet een
goede keus was, gezien de politie al deze locaties kende en misschien in het
oog zou houden. Maar niettegenstaande het risico had men er haar niet kunnen
van afhouden om door te gaan met de afgesproken ontmoeting.
‘Bedankt,
Cecile, voor alles wat je doet. Ik sta in het krijt bij je, heel erg in het
krijt.’ Katarina wierp haar zuster een warme glimlach toe die direct
beantwoord werd.
‘Niets
daarvan, je bent mijn zus, ik doe het graag. Voor moeder…dat is een andere
zaak,’ voegde Cecile er met een grimas aan toe.
Katarina
en Jean-Pierre gingen hand in hand naar de ingang van het pand waar de
nachtclub gevestigd was. Niets wees er op dat er gevaar was en toch keken
beiden af en toe rond zich alsof ze ieder moment verwachtten om overvallen te
worden.
Jean-Pierre
tastte aan de deurklink en ondervond geen weerstand. De deur was open, men
verwachtte hen blijkbaar. Via een donkere gang kwamen ze aan een slecht
verlichte trap die hen naar een kelder leidde. Volgens Katarina was daar de bar
en de club gevestigd. Ook de deur die leidde naar deze ruimte was niet
gesloten.
Jean-Pierre
nam het voortouw en piepte eerst even langs de deur. Hij zag echter niets. Er
was geen persoon te zien aan de bar noch in het gedeelte dat diende als
nightclub.
‘Misschien
is ze verhinderd en laat ze nog iets weten,’ opperde hij zonder dat hij het
zelf geloofde.
Ze
hoorden plotseling gestommel van achter de coulissen van een klein podium dat
zich in de diepte van de nightclub bevond. Een tweetal mannen met tussen hen de
Barones, kwamen van achter de zwarte gordijnen van de coulissen tevoorschijn.
De Barones was gekneveld en zag er verdwaasd uit, maar toen ze Katarina
herkende, vlogen haar ogen wijd open en er stond angst in geschreven. Ze duwden
de Barones nogal hardhandig in een stoel en de grootste van de twee wees naar
Jean-Pierre en Katarina en dan naar twee andere stoelen. Blijkbaar konden die
gorilla’s niet praten.
Jean-Pierre
wou eerst niet gehoorzamen, maar toen de kleinere van de twee een wapen trok en
ze beiden wel moesten ingaan op het weinig vriendelijke verzoek.
‘Wat
betekent dit, wie zijn jullie?’ De stem van Katarina klonk schril en
metaalachtig in de grote ruimte die buiten hen leeg was. Katarina had direct
opgemerkt dat haar moeder een verband rond de hand had. Dat zou het bloed
verklaren in de kamer van het Justitiepaleis. Blijkbaar was de wond niet
ernstig, gezien haar moeder op eigen voeten de ruimte had betreden.
Zonder
dat de twee mannetjesputters hun mond hadden open gedaan, kwam een
gedistingeerde heer binnen langs dezelfde weg waarlangs zijn handlangers waren
verschenen. Hij was volledig in kostuum en het viel Jean-Pierre op dat hij
handschoenen droeg. Waarschijnlijk maakte hij zijn eigen handen niet graag vuil
en had daarom beroep gedaan op de twee gangsters die de Barones op dit moment
flankeerden.
‘Ik
veronderstel dat u Katarina bent, gezien u op onze uitnodiging bent uitgegaan,
maar meneer ken ik niet.’ Zijn koude ogen namen Jean-Pierre op van boven naar
beneden. Hij werd gekeurd en duidelijk niet goed bevonden.
‘Hij
is een goede vriend die mij…naar hier heeft gereden,’ antwoordde Katarina,’hij
is op de hoogte van alles.’
De
man lachte plots heel hard. ‘Alles…wat is alles, mijn kind? Je weet niet wat je
zegt. Moest je alles weten wat ik weet, dan denk ik dat je dat niet zou zeggen.
Jij…jij weet niets. En laat het best maar zo blijven, voor je eigen welzijn.’
Hij deed een teken naar de dichtstbijzijnde helper en die verwijderde de knevel
van de Barones.
Ze
kokhalsde terwijl de man haar bevrijdde van de vuile prop die in haar mond was
gestopt. ‘Katarina…!’ Haar stem brak en de tranen vloeiden over haar gezicht
terwijl ze bijna geen geluid maakte.
De
heer maakte rondjes rond de stoel waar de Barones op zat, zonder dat hij het
tweetal uit het oog verloor. ‘Het zit zo, mijn beste Katarina. Jouw moeder
dacht ze een centje kon bijverdienen en heeft daarom een grens overschreden.
Dat feit moet normaal gezien bestraft worden. Maar mijn werkgever is heel
ruimdenkend en kan eventueel deze zonde over het hoofd zien.’
Katarina
en Jean-Pierre luisterden met verbazing naar de monoloog van de parvenu. Ze
keken vol onbegrip naar de Barones die ondertussen stil was geworden en met
gebogen hoofd, doorgezakt op de stoel zat. De vrouw was duidelijk kapot van
vermoeidheid en angst.
‘Het
zal jullie niet vreemd zijn, dat in de omstandigheden die normaal genoemd
worden op Château Dauphin, er heel wat vooraanstaande heren en dames op bezoek
komen. Mijn opdrachtgever is iemand die tot deze klasse mag genoemd worden.
Helaas moet ik bekennen, is die nogal loslippig als hij wat gedronken heeft en
in de handen van vrouwelijk schoon vertoeft. Madame blijkt de gewoonte te
hebben van gesprekken op te nemen en ze dan tegen geldelijk gewin te ruilen. Ik
ben de eerste om entrepreneurschap te verwelkomen en te stimuleren, maar als
het op mijn werkgever aankomt, dat is heel andere koek. Zijn connecties met ons
kunnen beter niet algemene kennis worden. We hebben veel te lang gewerkt om een
vinger in de pap te hebben, om het wat ludiek uit te drukken.’
De
man hield er duidelijk van om zichzelf te horen praten. Hij begeleidde zijn
betoog met wijde gebaren als een gerenommeerd advocaat die zijn pleidooi aan
het houden was. Af en toe bleef hij staan en legde een hand op de schouder van
de Barones. Ze kromp iedere keer van schrik nog meer in elkaar.
‘De
tapes…! Ja, we weten dat er een drietal tapes zijn, maar we hebben een
probleempje. Mevrouw de Barones wil helaas niet zeggen waar die zijn. Maar ik
denk, nu dat haar dochter hier is, dat zijn misschien wel kan overtuigd worden
dat het in ieders welzijn zou kunnen zijn dat zij op haar besluit terug kwam.
Hij was in een paar stappen bij Katarina en greep haar bij de nek.
Jean-Pierre
sprong recht, maar kreeg een duw van een van de handlangers zodanig dat hij
achterwaarts over zijn stoel viel en daar op de grond bleef liggen, gezien de man
zijn pistool op hem richtte en hij zich niet meer durfde verroeren, bang dat
hij een kogel door zijn hoofd zou krijgen.
‘Mevrouw, Madame als je dit liever hoort,’ sprak de leider, ‘je krijgt welgeteld vijf seconden om me te zeggen waar de tapes liggen anders…’ Hij had ondertussen ook een pistool uit een holster gehaald en hield het veelzeggend tegen de zijkant van het hoofd van Katarina.’
‘Mevrouw, Madame als je dit liever hoort,’ sprak de leider, ‘je krijgt welgeteld vijf seconden om me te zeggen waar de tapes liggen anders…’ Hij had ondertussen ook een pistool uit een holster gehaald en hield het veelzeggend tegen de zijkant van het hoofd van Katarina.’
‘Een…twee…drie…vier…!’
© Rudi J.P. Lejaeghere
05/11/2014
Reacties
Een reactie posten