De vrouw in het rood: Deel 39
39.
Katarina
had één voorwaarde gesteld. Ze wou erbij zijn wanneer Madame Thérèse ondervraagd
werd. Ze had het volste vertrouwen in Frau Bertha maar niet in de man die de
Duitse vrouw gekozen had om de ontvoering uit te voeren.
Helmut
had blond haar en hemelsblauwe ogen en daarbij een lichaam die afgetraind was.
Het was echter zijn lach die Katarina tegenstond. Ze zag dat die zijn ogen niet
bereikte en haar mensenkennis zei dat deze Duitse adonis in werkelijkheid een
koele kikker was die voor niets zou terugdeinzen. Al was hun plan voor een
ontvoering nu niet echt legaal te noemen, Katarina wou niet dat Madame Dupont
gekwetst zou worden. Misschien zelfs erger als ze in die koele blauwe ogen van
Helmut keek.
Natuurlijk
had Jean-Pierre daar opmerkingen over gemaakt en wou hij niet dat zij deel zou
hebben in zo’n gevaarlijke onderneming. Zijn tegenkantingen hadden geen
resultaat, Katarina had een besluit genomen en niemand zou haar op andere
gedachten brengen. Jean-Pierre had dan gezegd, dat zij hem er dan ook maar bij
moest nemen.
Frau
Bertha had stiekem even geglimlacht, toen zij het paartje zo zag kibbelen.
Misschien hun eerste ruzie, maar ja bij echte liefde moest dit wel kunnen. Frau
Hofmeister had hun blikken eerder op de dag goed geïnterpreteerd.
Niettegenstaande zij ook wel een oogje had op hem, vond ze dat die twee echt
goed bij elkaar pasten.
Eerst
hadden ze samen nog wat gegeten en daarna waren ze samen vertrokken. Helmut met
twee van zijn mannetjes, Frau Bertha,
Katarina en Jean-Pierre. Zowel Katarina, als Jean-Pierre hadden hun ogen
uitgekeken, toen ze met dezelfde Mercedes naar de luchthaven waren gereden. Ze
zouden samen met de Learjet 85 die ter beschikking van de Frau stond, een kort
reisje maken naar de luchthaven Charles de Gaulle in Parijs. Vandaar zouden ze
met een busje, uiterst geschikt voor de ontvoering, naar het adres rijden waar
ze hoopten Thérèse Dupont te kunnen ontvoeren.
Frau
Bertha en Katarina zaten samen wat te keuvelen tijdens de vliegreis.
Jean-Pierre keek wat naar buiten in het comfortabele vliegtuig. Ze hadden
ondertussen afgesproken dat hij samen met Helmut en zijn mannen bij de
werkelijke ontvoering aanwezig zou zijn. Frau Bertha en Katarina zouden de
ondervraging leidden.
Gelukkig
wist de echtgenote van de Duitse minister te vertellen dat hun slachtoffer
vandaag een afspraak had op het kerkhof van Père-Lachaise, het bekendste
kerkhof van Frankrijk gelegen op en rondom de heuvel Champs-l’Evêque. Haar
overleden echtgenoot was daar begraven en elke maand bezocht ze op dezelfde dag
zijn graf.
Jean-Pierre
was op aanraden van Katarina eerder op de dag, samen met Helmut en een van zijn
mannetjes uit het busje gestapt. Zijn verbazing was groot toen hij zag dat de
helper van Helmut die naar de naam Kurt luisterde een opgeplooide rolstoel uit
de bagageruimte haalde. Toen hij Frau Bertha de dag voordien had gevraagd hoe
de ontvoering in het werk zou gaan, had zij hem gerust gesteld en hem op het
hart gedrukt Helmut en zijn mannetjes te vertrouwen en hem gewoon te volgen.
Nadat Kurt de
rolstoel rijklaar had gemaakt begaven ze zich naar het kerkhof. Nu stonden ze
verdekt achter een de grote grafzerk van Honoré de Balzac te wachten op hun
prooi. Die liet niet lang op zich wachten. Frau Bertha had goede informatie.
Thérèse Dupont, haar hoofd bedekt met een sjaal en met een donkere bril, kwam
aangewandeld. Het voordeel van deze situatie was dat ze altijd alleen wou zijn
bij het graf van haar man zaliger. Dit maakte hun plan wat gemakkelijker.
Toen de dame
in gebeden verzonken was, wandelde Helmut tussen de vele bezoekers door in haar
richting. Zijn kompaan volgde hem op de voeten met de rolstoel met Jean-Pierre
in zijn zog. Jean-Pierre wou Helmut niet uit het oog verliezen en ging strak
door zodanig dat hij Kurt overstak en bijna langszij Helmut kwam te wandelen.
Hij zag Helmut zijn zegelring draaien zodanig dat de dikste kant ervan aan de
binnenkant van zijn hand was. Dit zei hem genoeg. Hij had genoeg spionagefilms
gezien om te weten dat er een klein naaldje verborgen was in de ring.
Waarschijnlijk met een verdovingsmiddel. Wat hij in een flits voor zijn
geestesoog zag, gebeurde dan ook.
Helmut
probeerde voorlangs Madame Dupont te gaan en terwijl hij zich verontschuldigde
nam hij haar bovenarm vast met de hand met de ring. Jean-Pierre hoorde Thérèse
verrast een kreetje van pijn slaken. Meer niet, want een paar seconden later
wankelde de vrouw en vooraleer ze kon vallen, had Helmut haar vakkundig
ondersteund terwijl zijn helper vlug nader kwam met de rolstoel. De vrouw werd
in de stoel gezet, terwijl Helmut gemoedelijk in zijn beste schoolfrans de dame
op het gemak stelde. Niemand had iets gemerkt. Alles had zich binnen de minuut
afgespeeld. Madame Dupont kreeg vlug een riem rond haar benen en middel,
terwijl Jean-Pierre en Kurt het zicht wat afschermden. Een plaid schermde deze
hulpmiddelen af voor de omstanders. Als er iemand op uitleg zou vragen, konden
ze nog altijd vertellen dat hun moeder onwel was geworden door de emotie
terwijl ze het graf van haar man bezocht. Maar niemand vond de situatie
verdacht. Toen was het een fluitje van een cent om haar naar buiten te rijden
naar hun busje dat wat verder geparkeerd was.
‘Alles is goed
gegaan,’ meldde Helmut aan zijn opdrachtgeefster. ‘We komen er aan, zijn jullie
klaar daar in het opvanghuis?’ Blijkbaar was het antwoord naar de zin van de
blonde ontvoerder want er zweefde een lachje op zijn lippen. Jean-Pierre zag
dat Helmuts ogen niet meelachten en hij kreeg kippenvel op zijn armen,
niettegenstaande het heel warm was in het busje.
© Rudi J.P. Lejaeghere
29/01/2015
Reacties
Een reactie posten