Requiem: Hoofdstuk 14 (2e deel)
‘Doomo Arigato,’ antwoordde ik. Ofwel was de heer March een kenner ofwel
probeerde hij indruk te maken, hoewel ik dit niet in zijn ogen las. Er lag wel
een soort van triestheid in die bruine ogen. Een gezichtsuitdrukking die ik van
mezelf herkende. Het was de blik van een gekwetste ziel, een blik van een persoon
die zopas een dierbare verloren had. Ik nam een slok. Mij smaakte het gewoon
naar goed wit wijntje. Een koel biertje of een glas witte wijn waarvan ik
achteraf geen hoofdpijn kreeg, voor mij was dit al ruim voldoende. Maar thee
was meer mijn ding, daarvan zou ik hem nog wel het een en ander van kunnen
bijbrengen. Ik vertelde hem, ondertussen nippend aan mijn ‘Chardonnay’ over
mijn ouders en van het onderzoek dat ik en mijn vrienden gestart waren.
Gemakkelijk was anders, maar ik voelde dat hij me de tijd liet om me mijn
verhaal te laten vertellen.
‘Ik
begrijp dat het moeilijk moet zijn,’ reageerde Stephen na mijn verhaal, ‘ik
bedoel je beide ouders in één keer te verliezen. Ik kan er van meespreken. Mijn
vader en stiefmoeder zijn me ook allebei in een ongeluk ontvallen. Ja, het is
niet eenvoudig om dat te verwerken. Maar op zo’n manier, door een mens op een
beestachtige manier vermoord te worden, dat is een drama waarvoor men geen
woorden vindt. Mijn zus, eigenlijk mijn halfzus, was zoals je weet ook het slachtoffer
van die Akai-moordenaar.’
Stephen
deed op zijn beurt zijn verhaal, vertellend over zijn vader en hoe zijn
biologische moeder gestorven was aan kanker. Dat zijn vader na een aantal jaar
als vrijgezel iemand anders had leren kennen, de moeder van Suzy. Hoe Stephen
kortgeleden tijdens zijn diplomatieke missie een bezoekje kreeg van de Veiligheidsdienst
met de verschrikkelijke melding dat Suzy Chang gewelddadig aan haar einde was
gekomen. Hij liet het verhaal van de identificatie achterwege. De horrorbeelden
stonden nog zo vers gebrand op zijn netvlies en dat zou hij niet zonder tranen
over zijn lippen kunnen krijgen. Men mocht hem dan als een boom van een vent
aanzien, zijn gevoelens kwamen recht uit zijn hart en waren even echt als bij ieder
ander mens.
Er
viel een stilte die Stephen na een tijdje zelf verbrak. ‘Ik heb misschien
iets…Suzy liet mij een videostick na in een bankkluis. Ze voelde zich
achtervolgd en dacht dat men had proberen inbreken in haar appartement.’
‘Wat?’
kwam er nogal luid uit. Ik was geschrokken. ‘Deze week ben ik midden de nacht
overvallen door iemand, was het de moordenaar of niet, ik heb er niet het
flauwste benul van. Maar die maande mij met grote overtuigingskracht aan dat ik
mijn privéonderzoek zou staken. Misschien was het dezelfde man. Mijn
beveiliging is nu niet van de duurste. Ik kan het mij niet echt veroorloven
maar ik veronderstel als hij bij uw zus niet binnen is geraakt dat zij een iets betere huisbeveiligingssysteem
bezat. Jammer dat …,’ ik beet op mijn tong. God, wat zei ik nu weer.
‘Inderdaad,
ik weet wat je wou zeggen. jammer dat het haar niet heeft mogen baten,’ was de oprechte
reactie van Stephen. Ik apprecieerde zijn reactie. Stephen nam de videostick
uit zijn vest die over een stoel hing en woog hem even in zijn hand. Het
niet-weten zou erger zijn dan de pijnlijkste waarheid. Hij duwde de stick in de
daartoe dienende opening van zijn huisvideosysteem.
……..
In een theeshop recht tegenover
het ‘Oji’, het hotel waar Stephen March uit
de taxibot was gestapt en binnen was gegaan, zat een man blijkbaar te genieten
van een dampend kopje thee. Hij las de plaatselijke krant of deed toch alsof.
Tussen het nippen van de vloeistof uit zijn kopje luisterde hij geconcentreerd
naar wat hij hoorde.
Hij duwde het oortje
wat dieper in zijn oorschelp. Zijn technische apparatuur was van hoogstaande
kwaliteit. Zijn stemmen gaven hem wat hij nodig had. Vertrouwen, de voldoening
die hij nodig had, altijd al gewild had. Hij geloofde onvoorwaardelijk zijn
stemmen. Hij wilde dienen, net zoals een Engel zijn God diende. Men zou het
zelf als een soort seksueel gevoel kunnen omschrijven. Hij had zich de laatste
tijd in bloed gebaad en het had hem steeds opnieuw in een onbeschrijfelijke
extase gebracht.
Hij kende zijn
opdracht, hij vond zijn doelen, de een na de ander, zonder twijfel en zonder
genade. De genade die hij gaf, was enkel die van de dood. Enkel in de dood
kregen zelf de ergste zondaars vergiffenis. Hij had de beschikking over heel
wat hightech-apparatuur. De videostick was er een knap staaltje van. Op het
eerste zicht een gewone videostick maar binnenin zat een minuscuul zendertje.
Zo kon hij de melodramatische dialogen van Stephen March en Yukiko Mitsukai
volgen. Ze zouden de stick bekijken. Dat zou pas een verrassing worden!
……..
Jack Sterlington kwam
de kamer binnen. Markus had al via een van zijn veiligheidsschermen het sein
gekregen dat Jack op komst was.
‘En…gaat alles volgens
plan?’ Jack kwam achter Markus staan. Hij was een slanke veertiger, blond haar
en groenblauwe ogen. Zijn warme glimlach had vele harten al sneller doen slaan.
Maar dat waren meestal onenightstands. In zijn beroep kon hij zich geen
diepgaande intimiteit of amoureuze verwikkelingen veroorloven. Jack Sterlington
was meedogenloos in zijn werk. Het was zijn leven, het was zijn roeping.
Diegene die dit in gevaar bracht was een vogel
voor de kat. Er waren een paar mensen die het niet meer konden
navertellen en hij had er geen minuut slaap voor gelaten.
Markus was de analist
van het team. Hij moest de situaties
inschatten, de mentale toestand van ‘Michael’ beoordelen en eventuele
bijsturingen adviseren. Met zijn warrige bruine haardos en zijn korte baard die
hij sinds een jaartje probeerde te cultiveren, wat hem niet echt lukte, zag hij
eruit als een jonge universiteitsprofessor. Er bleven steeds stukjes in zijn
baard die eerder rood kleurden dan bruin. Het had hem de bijnaam ‘Reddy’
opgeleverd, tot zijn groot ongenoegen die hij meestal niet onder stoelen of
banken stak wanneer een van het team hem met die naam aansprak of plaagde.
‘Tot nu toe geen
problemen. Alle markers staan op groen, onze Michael doet het goed. Hij volgt
zijn prooi…en op dit moment mag ik wel het woord wel in het meervoud gebruiken,’
lachte Markus van onder zijn helm.
Jack bekeek de
schermen en stopte een draadloos oortje in zijn oorschelp om de zaken mee te
kunnen volgen. Het was nog niet zijn beurt om Markus af te lossen, maar hij
kwam af en toe binnen om even te checken. Hij had er alle belang bij dat dit
project een succes werd. Alle belang, want de senator had hem gezegd dat De
Kelder ten dode opgeschreven stond als dit project mislukte. Als het zover kwam
was Jack niet een man die op één paard wedde. Hij zorgde altijd voor
achterdeurtjes, tweede kansen. Als alles in het honderd liep zou zijn opdrachtgever
dat nog wel ontdekken.
copyright Rudi J.P. Lejaeghere
15/02/2015
Reacties
Een reactie posten