De vrouw in het rood: Deel 48
48.
Katarina probeerde uit haar zetel te
komen, maar de handlanger die achter haar stond, verhinderde dit. Toen zag ze
dat Jean-Pierre bewoog. Hij leefde! Het volgende ogenblik keek ze in de
verwonderde ogen van haar neergevallen vriend. Blijkbaar had hij geen pijn. Wat
was er aan de hand. Met onbegrijpende ogen keek ze naar de gangster met het
pistool.
‘Een klein lesje, Katarina. Als ik
schiet, mis ik niet. Dus als ik deze keer je vriendje gespaard heb, was dat ook
mijn bedoeling.’ Met veel poeha toonde hij de inslag van de kogel in de leuning
van de stoel. Hij had Jean-Pierre op een paar centimeter gemist en had het hout
verbrijzeld.
Jean-Pierre beefde van de schrik,
maar ook een deel van woede. Hij wist niet van waar dit gevoel kwam. Zijn
gedachten waren overheerst door een gevoel van angst. Het moment dat de
gangster schoot en zijn instinctieve reactie om zich opzij te werpen. Toch kwam
er uit het diepste van zijn ziel iets zwarts naar boven borrelen. Iets wat hij niet
wist dat hij het bezat. Haat! Hij haatte de man met de handschoenen. Hij haatte
zijn maniertjes en hij haatte zijn stem. Alles aan de man deed hem kokhalzen
van walging.
‘Ik vraag het je nog een laatste
keer, mijn beste. Waar-is-de-derde-tape?’
Zijn hulpje ontdeed Katarina terug
van haar knevel. ‘Smeerlap!’ Het was het eerste woord dat over haar bevende
lippen kwam. ‘Je kan ons martelen, je kan ons doden, maar dat gaat niets
veranderen aan het feit dat ik niet weet waar de tape is. Voor de zoveelste maal
zeg ik dat we de drie tapes samen hebben weggestopt. Iemand anders moet hier
binnen zijn geweest…’. De woorden bevroren op haar lippen. In de blik van haar
ogen kwam er een glans van begrip en de arrogante kerel zag het ook.
‘Ik moet toegeven dat ik je begin te
geloven, Katarina. Maar ik zie ook dat je een idee krijgt wie we daarvoor
moeten bedanken. Je vertelt best maar wat je vermoedt. Ik heb nog altijd genoeg
kogels om onze voorstelling van daar straks te herhalen. Misschien dat ik deze
keer je vriendjes knie viseer. Niet dodelijk maar wel heel pijnlijk heb ik me
laten vertellen. Kom op, vertel!’
Katarina wist dat de Generaal achter
deze streek zat. Ze vloekte binnensmonds. Hij mocht dan een invloedrijk man
zijn, hij hield niet rekening met de psychische terreur die zij daardoor
moesten onderstaan. Ze zou dit niet gauw vergeten. Katarina keek even met
vragende ogen naar de nog steeds geknevelde Jean-Pierre. Hij knikte.
‘Oké dan, de Generaal, ik bedoel
Jules Tavernier, ik verdenk hem de derde tape te hebben. Hij is al altijd een
geldwolf geweest.’ Het idee was haar zo maar in het hoofd geschoten. Wat
waarheid vermengen met een leugen, het kon werken. ‘Ik heb moeder er nog horen
over spreken dat ik ze zeker niet aan hem mocht geven. Hij moet die derde
gevonden hebben en meegenomen. Alstublieft, ik spreek de waarheid. De Generaal
wil hier groot geld uit slaan.’
Blijkbaar geloofde de gangster
Katarina want hij stopte zijn wapen in zijn schouderholster. ‘Neem eerst Mister
Loverboy mee naar de wagen en bel me als jullie daar veilig bent aangekomen.
Dan kom ik met onze edele dame naar beneden. Ik maak jullie boeien los, maar
geen spelletjes of een van jullie zal het moeten bekopen.’
De beide handlangers ontdeden
Jean-Pierre van zijn boeien en zijn knevel. Hij moest zijn polsen en enkels
masseren om de bloedsomloop te stimuleren in deze ledematen. Ze waren al een
tijd afgekneld en waren bijna gevoelloos. Het was een pijnlijk gevoel wanneer
hij weer gevoel in hen kreeg. Katarina zag dat ze Jean-Pierre omhoog trokken en
geflankeerd door beide gangsters werd Jean-Pierre naar buiten geleid. Zij was
nu alleen met de man met de handschoenen.
‘Ik bewonder je moed, Katarina,’ zei
hij plots, ‘velen zouden gek worden of miezerige hoopjes verdriet zijn na mijn
ondervraging. Ik heb echter woede in je ogen gelezen. Chapeau, ma chère.’
Na een vijftal minuten hoorde hij
zijn mobieltje piepen. Zonder iets te antwoorden luisterde hij naar wat de man
aan de andere kant had te zeggen en klapte het vervolgens weer dicht. ‘Goed,
mijn vrienden hebben hun pakje zonder problemen naar de wagen kunnen brengen.
Ik maak nu je los en geen spelletjes. Als we niet veilig beneden geraken hebben
mijn mannetjes orders gekregen om zich wat te amuseren met je vriendje.’
De dreiging was overgekomen.
Katarina knikte. ‘Kan ik misschien nog eerst even naar het toilet, ik ben zo
geschrokken dat ik dringend moet, nou ja, je weet wel.’
Een grijnzende wrede lach kwam op
het gezicht van de man. ‘Geen probleem, schat, maar doe het vlug, mijn mannen
houden de klok in de gaten. Tiktak, tiktak!’
Katarina stond recht, maar na een
paar stappen struikelde ze bijna omdat ook ze ook geen gevoel meer had in haar
benen, dat ze zich moest vasthouden aan het dichtstbijzijnde meubelstuk.
Ze hoorde achter haar de man nu luid
lachen. Hij vond dit blijkbaar heel grappig.
© Rudi J.P.
Lejaeghere
04/2015
Reacties
Een reactie posten