Chateau Rouge: Deel 12
12. Een schokkende gebeurtenis
‘…jammer toch? Maar ik beloof je dat ik het zo lang mogelijk zal rekken, daar mag je echt op rekenen.’
Jean-Pierre had met groeiende angst het gesprek van de gemaskerde leider gevolgd. Hij kon moeilijk geloven dat de man de waarheid sprak wanneer hij beloofde dat hij Jean-Pierre zou vrijlaten als hij Katarina in handen had. Niet nadat de man enkele momenten voordien beweerd had dat hij zijn gevangenis niet levend zou verlaten.
Na het verontrustende telefoongesprek lieten ze Jean-Pierre, weliswaar niet meer geboeid, achter in de kleine kamer waar hij zijn laatste momenten van zijn leven zou spenderen. De eerste momenten greep de paniek hem bij de keel. Katarina zou sterven als zij in de handen viel van deze psychoot. Wat had zij deze kerel misdaan dat hij zo’n wrok koesterde? Hij betwijfelde ten zeerste dat Katarina bewust iemand zou bewust pijn of kwaad zou doen. Er waren andere legale middelen om iemand te bestrijden of te bestraffen als er onrecht was aangedaan.
Zou hun leven nu op deze manier eindigen? Als Katarina naar de open plek in het bos ging en hij wist dat ze zou gaan, dan was ze ten dode opgeschreven. Hij twijfelde niet dat Katarina haar leven zou geven om hem te redden. Hij zou trouwens hetzelfde doen. Hij had een tijd geijsbeerd door de nauwe kamer maar nu steunde hij tegen een van de muren en zakte door zijn benen. Jean-Pierre nam zijn hoofd tussen zijn handen en sloot de ogen.
Zijn leven met Katarina, hun avonturen, al hun mooie momenten vlogen voorbij zijn ogen. Hun korte tijd van geluk, hun liefde voor elkaar waren van de mooiste dingen uit zijn leven. Zelfs al was het kort geweest, hij zou er altijd dankbaar voor zijn. Hij voelde tranen in zijn ogen en toen besefte hij dat dit niet de manier was. Hij knarste zijn tanden op elkaar en vermande zich.
Hij moest een middel vinden om haar te verwittigen. Zijn leven was hier niet van belang. Desnoods vond hij de dood terwijl hij iets probeerde. Beter dan werkloos en machteloos hier in deze kerker te zitten treuren. Maar hoe?
Hij moest al zijn verstand te samen rapen en hierover kalm nadenken. Paniek zou Katarina niet helpen. Hij keek om zich heen. Er was niet veel die hij kon gebruiken in deze plaats waar hij gevangen werd gehouden. Naast de stoel waarop hij zat, was er een zwaar meubel die hij amper kon versleuren op de ruwe gebetonneerde grond. Dan was er nog de staande lamp! Misschien kon hij daarmee iets fabriceren. Als er een lamp was, betekende het dat er elektriciteit voorhanden was. Op dat moment zag hij de op een paar meter van de metalen deur het stopcontact waar de lamp was aangesloten.
Hij probeerde zich de luttele begrippen van elektriciteit te herinneren die hij ooit had geleerd. Het eenvoud van het plan die in zijn hoofd opkwam, mocht praktisch geen probleem voor hem zijn. Jean-Pierre trok het snoer uit het stopcontact en begon de lamp uit elkaar te halen. Hij trok de bovenkant van het snoer uit de lampenhouder en daarna kon hij zonder veel moeite de elektriciteitsdraad uit de staande houder trekken.
Er verscheen een glimlach op zijn gezicht. De schakelaar waarmee de lamp aan en uit werd gezet, zou het moeten doen. Anders zou Katarina verloren zijn. Hij splitte de dubbele elektriciteitsdraad en verbond een van de draden met de metalen klink van de gevangenisdeur. Het knopje van de schakelaar stond op af dus hij zou zichzelf niet elektrocuteren. Als hij beide draden aan de klink zou verbinden zou hij korstsluiting verkrijgen, dat wist hij zich toch nog te herinneren. Dat zou hem niet dienen. Met deze ene draad aan de klink, de schakelaar in zijn handen, aan de andere kant de stekker in het stopcontact en een beetje geluk, zou hij hieruit moeten geraken.
Nu was het enkel wachten op iemand die de deur opendeed. Maar wat als ze hem hier lieten zitten totdat Katarina gevangen genomen was? Dan was zijn plannetje, zelfs als het lukte, allemaal voor niets. Hij moest proberen iemand naar binnen te lokken. Jean-Pierre legde zijn oor tegen de deur, maar kon geen enkel geluid waarnemen. Ofwel was de deur te dik. Of misschien was er gewoon niemand aan de andere kant.
Hij begon te roepen en te tieren, maar af en toe tussenin luisterde hij of hij iets hoorde. Jean-Pierre wist niet hoelang hij al bezig was, zijn stem begon het langzaam te begeven, toen hij plots een geluid hoorde. Hij spande zich in en schreeuwde zich schor. Hij hoopte op een stuk arrogantie bij deze lieden toen hij riep: ‘Lafaards, ik zal jullie een lesje leren, ik sla je verrot, stelletje verklede psychopaten. Kom eens binnen als je durft, mietjes die je bent.’
Terwijl hij riep hield hij de schakelaar in zijn handen. Het duurde niet lang vooraleer hij het ontsluiten van de deur hoorde. Hij hield de schakelaar buiten het zicht achter zijn rug en met een kloppend hart wachtte hij af.
De deurklink ging langzaam omlaag en de deur ging op een kier.
‘Eindelijk, lafaard, daar ben je dan. Slappeling, psychopaat, worm die je bent.’ Hij zei dit alles met de meeste overtuigingskracht die hij had en met de bedoeling om de aandacht van de man af te leiden van de draad die over de grond naar de klink liep. En het werkte. De man achter de deur kreeg een woedende blik in zijn ogen en een grijns om zijn lippen. Maar dat was niet zo belangrijk. Hij bemerkte dat de man nog steeds zijn hand op de klink had en Jean-Pierre glimlachte.
De grijns op het gezicht van de man verdween en een blik van onbegrip verscheen in de plaats. Jean-Pierre haalde vliegensvlug de schakelaar van achter zijn rug en knipte hem op aan.
‘Oeps,’ zei hij, terwijl schokken door het lichaam van de man trok. Toen hij enkel nog het wit van de man zijn ogen zag, wist hij dat zijn plan gewerkt had. Het feit dat hij op zijn knieën was gezakt was ook wel een aanwijzing. Jean-Pierre trok de draad met een ruk uit het stopcontact en de man viel voorover in de kamer waar ze Jean-Pierre hadden opgesloten.
Toen hij de pols van de man voelde wist hij dat de man zonder directe hartmassage niet meer geholpen kon worden. Even stond hij in beraad, maar toen verdween alle medeleven uit zijn ogen. Nu was hij ook een moordenaar, geen verzachtende omstandigheden, een mensenleven nemen is niet te vergeven. Maar zijn liefde voor Katarina waren voor hem de enige reden waarom hij hierover op dit moment geen wroeging voelde. Eerst zou hij proberen haar te verwittigen, dan was er alle tijd om te denken over de gevolgen van zijn daad.
Hij doorzocht de zakken van het lijk en vond wat hij heimelijk had op gehoopt. Een mobieltje. Zonder verwijl klapte hij het open en zag direct dat hij geen bereik had. Misschien zaten ze hier te ver van een gsm-mast ofwel zaten ze hier zo diep in de grond dat er geen verbinding mogelijk was.
Jean-Pierre gluurde om het hoekje van zijn cel en begon de weg naar buiten te zoeken.
© Rudi J.P. Lejaeghere
23/01/2016
Reacties
Een reactie posten