De vrouw in het rood: Deel 19
‘Daar
doe ik niet aan mee, Katarina. Ik ben niet voor die sla-en-verneder-mij-spelletjes.
Dat gaat mij te ver.’ Jean-Pierre had zijn glas neergezet op het meubel voor
hem en keek naar Katarina voor een antwoord op zijn protest. Niet dat hij een
lafaard was of bang uitgevallen, neen, het was gewoon een principekwestie. Hij
identificeerde seks niet met pijn of vernedering en wou zeker niet het
slachtoffer zijn van zo’n praktijken. Jean-Pierre zou zelf ook nooit de rol van
een SM-meester kunnen spelen, daarvoor had hij teveel respect voor de
menselijke waardigheid.
Katarina
knikte hem bemoedigend toe. ‘Geen paniek, schatje, je doet niets tegen je wil.
De dames waren je maar aan het plagen.’ Om de woorden van Katarina kracht bij
te zetten kreeg hij van Helga en Irene een klinkende zoen op zijn beide wangen.
Ze hadden binnenpretjes om zijn reactie.
‘Vertel
me nu eens hoe je uit de doden bent opgestaan,’ vroeg Katarina aan hun redder
in nood. Jacques had hun gesprek amper gevolgd en keek even verbaasd op.
‘Ah,
ja. Het is dankzij mijn amoureuze escapades dat ik er eventjes tussenuit ben
geknepen.’ Hij krabde zich in het haar terwijl hij zocht naar zijn woorden.
‘Een
steenrijke dame op vakantie in Ibiza kon het niet verkroppen dat ik naast mijn
aandacht voor haar ook even de dochter van attenties voorzag. Vooral toen ze
ons betrapte in haar eigen bed was de maat vol. Ze jaagde me het huis uit en
liet een prijs op mijn hoofd zetten. Haar man, maar dat wist ik toen nog niet,
had connecties met de georganiseerde misdaad en van het een kwam het ander.’
Hij zuchtte even vooraleer hij verder vertelde.
‘Nadat ik op
het nippertje ontsnapt was aan een aanslag op mijn leven kreeg ik hulp van de
generaal, die mij nog iets schuldig was en zo verdronk ik zogenaamd op Ibiza.
Ik dook onder en na een tijdje toen al het stof weer was neergedaald, kreeg ik
een job aangeboden van de generaal. Ik kon mijn oude werk niet meer oppakken
gezien de kennissenkring van de barones dezelfde was als van mijn dame uit
Ibiza. Zo, nu weet je alles.’ Hij dronk een grote slok van zijn Chivas, hij had
er klaarblijkelijk een droge keel van gekregen.
Toen ging het
mobieltje van Jacques. Hij trok een vreemd gezicht toen hij de persoon aan de
andere kant van de lijn hoorde.
‘Wat
zeg je,…dat kan toch niet!’ Jacques’ ogen keken woest en vervaarlijk. ‘…en wie
heeft er zijn tong laten hangen? Heb je een naam?’ Hij knikte een aantal keer
alsof hij instemde met de beller aan de andere kant. Jacques keek van Katarina
naar Jean-Pierre terwijl hij zijn mobieltje toe klapte.
‘En…?’
vroeg Katarina. Ze voelde dat er iets verkeerds was gelopen. De stilte die
Jacques liet vallen was onheilspellend. Zelf de beide gastdames keken wat pips.
Jean-Pierre hield even zijn adem in zonder het te beseffen. De spanning was te
snijden.
‘Dat
was generaal Tavernier. Hij zegt dat er een mol in onze organisatie zit,’ was
de korte mededeling van Jacques. Zijn ogen rustten even op Jean-Pierre die even
wat moest wegslikken.
‘Dat
is toch belachelijk, wie beweert dat?’ Katarina was verontwaardigd, zeker omdat
Jacques met zijn blik duidelijk liet blijken dat hij Jean-Pierre wantrouwde.
‘Je
weet dat de generaal zijn bronnen heeft. En die bronnen hebben het nooit mis.
Dat moet jij zelfs weten, Katarina. Er…is…een…mol! Hij weet enkel dat de razzia
op het kasteel het resultaat was van een telefoontje dat rechtstreeks uit het
kasteel kwam, hij weet echter niet wie en of het een vrouw of een man is.
Sommige van onze mensen staan boven verdenking, maar anderen….!’ Hij liet de
zin open en voor geen misvatting vatbaar.
‘Jacques…,’
begon Katarina heel stil en verraderlijk poeslief. ‘Als je geen bewijzen hebt,
dan hou je jouw mond en stopt met die onuitgesproken verdachtmakingen aan het
adres van Jean-Pierre. Ik zie je blik en die staat me niet aan. Ik sta honderd
procent garant voor hem. Heb je dat goed begrepen of zou je graag nog eens
moeten onderduiken?’ Ze had een blos op haar wangen gekregen, die mooi kleurde
bij haar rode bloes.
Het
had indruk gemaakt. Jacques dronk verder van zijn whisky en zweeg. Zijn ogen
bleven op een punt in de verte gericht en hij mompelde zacht iets in zijn glas.
‘Wat
zeg je, ik hoor je niet.’ Katarina dacht dat hij toch nog iets in het nadeel
van Jean-Pierre had gezegd en kwam een pas nader. Jacques keek even op en er
lag een bange blik op zijn gezicht.
‘Ik
hoop dat ze niet praat, Katarina. De politie heeft namelijk je moeder
gearresteerd.’
© Rudi J.P. Lejaeghere
Reacties
Een reactie posten