Requiem: Hoofdstuk 5 (2e deel)
Na een uurtje op de dienst ‘Spoed’ van het dichtstbijzijnde ziekenhuis kreeg hij de nodige jodiumtinctuur, speciale hechtpleisters waarin een antibioticum in verwerkt was en gaasverband - en wat vooral van belang was - een sterke pijnstiller toegediend. Zijn been was weliswaar niet gebroken maar toch erger geraakt dan hij eerst had vermoed. Stephen vertelde de arts van dienst dat hij door een misstap van de trappen van de metro-ingang was gevallen en daardoor die verwondingen had opgelopen. Al was dat maar de halve waarheid het was dan ook weer geen regelrechte leugen. Het klonk echt overtuigend hoe Stephen het bracht, maar deze uitleg vermeed ook eventuele vervelende vragen van de dokter van dienst of een verplicht bezoekje aan de ordediensten. Stephen March liep op dit moment niet hoog op met de veiligheidsdienst, zeker niet na de onopgeloste moord op zijn halfzus Suzy.
Het idee om
een blokje om te lopen en nog even bij Redstone
& Son te gaan informeren, verwierp hij eveneens. Misschien herkenden eventuele
getuigen hem terwijl de mensen van de politie daar nog de zaak onderzochten.
Wat hem vooral intrigeerde was de reden achter deze onverwachte aanval op zijn
persoon. Waarom werd hij belaagd, opgejaagd als een wild dier, uiteindelijk was
hij ook bijna vermoord? Wat was de bedoeling, wat zat hier allemaal achter, had dit een verband met
de moord op Suzy? Allemaal vragen die in zijn hoofd rondspookten. Hij voelde
zich opgejaagd en angstig en keek steeds maar om zich heen toen hij de weg
terug zocht.
Toen hij terug
op zijn appartement was, schonk hij zich eerst en vooral een flinke whisky in.
Hij wist dat het niet verstandig was om geneesmiddelen en alcohol te mengen,
maar dit was een uitzondering op de regel. Zijn hand beefde nog lichtjes na bij
het ingieten van het gouden vocht in het kristallen glas. Hij nam een grote
slok Chivas Regal. Hij voelde het vocht dat hem direct verwarmde een weg zoeken
naar zijn maag, die nu wat tot rust kwam.
Stephen liet
de laatste uren voor zijn geestesoog voorbij gaan. Hij was na de identificatie
met Suzy’s persoonlijke spullen die hij van de heer Huang had ontvangen wat
gaan wandelen in de winkelstraten van Sanctuary. Even zijn gevoelens weer wat
onder controle krijgen na de psychologische dreun die hij in het mortuarium had
gekregen. Dan plots het rode moordvehikel dat op hem af dook?
Stephen zette
de rest van zijn whiskyglas aan de kant en goot de inhoud van de kanariegele plastiekzak
met de persoonlijke spullen van zijn zus, die hij wonder boven wonder nog had
kunnen redden tijdens al die strubbelingen van de laatste uren, uit op de
tafel. Daar waren de gewoonlijke spullen tussen die men meestal bij de
bezittingen van een vrouw vond. Eerst en vooral haar gescheurde en bebloede
klederen die hij met de gepaste eerbied en een groot stuk ontzetting apart
legde. Weer een staaltje van het gebrek aan medeleven van de politiediensten
van de Nieuwe Wereld. In de zak zat ook nog een gescheurde handtas, een
gebroken lipgloss, een sleutelbos, een haarborsteltje die ook onder de val had
geleden, een geplet pakje begonnen papieren doekjes en een portefeuille waar
nog wat bankbiljetten inzat, een aantal foto’s, maar al haar kredietkaarten
waren vermist of achtergehouden door de veiligheidsdienst.
Verstrooid zat
hij in alle vakjes van haar portefeuille te rommelen toen hij tussen twee
foto’s in een in twee geplooid briefje vond. March herkende direct het mooie
vrouwelijke handschrift van Suzy Chang. Er stonden maar één woord op en een
cijfer: ‘Passage 6’ .
Het zei hem totaal niets. Dat kon niet het briefje zijn waar hoofdinspecteur
Vastai het over had. Het bewuste briefje die naar hem verwees?
De sleutelbos
van vier sleutels woog hij even overwegend in zijn handpalm. Hij herkende
direct de blauwe rechthoeken sleutel van een autobot. Nummer SW280387. Niets
verwees daarmee naar die Passage 6 Een van de andere drie sleutels moest van
het appartement van Suzy zijn gezien de naam in de sleutelstaaf gedrukt was van
de residentie waar zij verbleef: ‘Pinewood
House Asurai’. Een nummer stond op het puntje van de staaf gedrukt: 837. Zoals
hij reeds wist refereerde dit naar de achtste verdieping appartement 37.
De andere twee
waren voor hem nog een raadsel. Een mysterie dat hij zeker zou proberen op te
lossen. Hij vertikte het om te vragen aan de politie waar die sleutels voor
dienden. Trouwens moesten ze enigszins van belang zijn geweest dan zou hij die
waarschijnlijk niet hebben meegekregen. Misschien maakte hij vandaag wel een
ommetje naar Pinewood House Asurai.
Stephen kleedde
zich om en nam nog nahinkend van zijn val, de lift naar de ondergrondse garage
waar hij zich met een pijnlijke grimas op zijn gezicht in zijn eigen autobot
stapte en het adres van de residentie insprak. Het spraakherkenningprogramma zocht
dit op in zijn intern geheugen, startte het bijna geluidloze aandrijfsysteem en
het voertuig schoof automatisch in de file van de voorgeprogrammeerde route.
Stephen leunde vermoeid achteruit in de zetel en wachtte met gesloten ogen tot
hij zijn bestemming zou bereiken.
Reacties
Een reactie posten