De vrouw in het rood: Deel 20
Katarina
had geprobeerd om contact te krijgen met de generaal, maar die had niet
opgenomen. Ze hoopte dat hij bezig was met maatregelen te nemen om haar moeder
vrij te krijgen. Hij kende zijn weg in de wereld en zou zeker een goede
advocaat kennen. Haar moeder was een harde tante. Ze zou niets prijsgeven over
hun organisatie. Daar was ze rotsvast van overtuigd. Maar waren er nog anderen
gearresteerd en als het waar was dat er een mol in hun midden schuilde, zouden
ze dan niet zoeken achter haarzelf en de anderen van de Raad van Bestuur. Ze
moest proberen Frau Bertha Hofmeister, Thérèse Dupont of Monsieur Charles te
bereiken. Misschien wisten die iets meer.
Helaas,
al haar pogingen mislukten. Ze begon er van overtuigd te raken dat zij ook
gearresteerd waren. Waren ze hier wel veilig? Morgenvroeg zou ze het nog eens
proberen, misschien had ze dan meer geluk.
Jean-Pierre
had ondertussen intrek genomen in zijn tweede nieuwe verblijf in een paar
dagen. De kamer was ruim en luxueus. Ze was modern ingericht met alles erop en
eraan. Het enigste dat hij enigszins vreemd vond, was de spiegel boven het bed
aan het plafond. Het gaf hem een vreemde gewaarwording. Als hij omhoog keek was
het alsof alles in het spiegelbeeld ieder moment naar beneden kon vallen. Hij
veronderstelde dat dit attribuut er was om de eventuele bed-acties wat beter te
laten uitkomen en daardoor de opwinding van de spelers in kwestie nog te
vergroten.
Op
dit moment dacht hij niet aan zo’n zaken. Wat was er eigenlijk gaande? Hij
vroeg zich af of hij een goede keuze had
gemaakt. Het was hem wel duidelijk dat hij zich op verboden gebied
bevond. Zijn nieuwe baan was niet legitiem, zoveel was zeker. Maar hij had de
voor- en nadelen afgewogen en had zijn keuze gemaakt. Zou hij het zich
berouwen? Hij wist het niet. Jean-Pierre besloot om naar de kamer van Katarina
te gaan en haar wat vragen te stellen.
Het
woord bij de daad voegend, begaf hij zich naar de plaats waar Katarina was
gelogeerd. Toen hij juist om de hoek van de gang kwam, zag hij nog juist
Jacques met een ijsemmer en een fles champagne de kamer van Katarina binnenglippen.
Wat betekende dat?
Hij
probeerde zo stil mogelijk de kamer te benaderen en legde zijn oor tegen de
deur. Jean-Pierre zou dit anders nooit doen, maar dit was een uitzondering.
Wellicht kreeg hij op die manier wat antwoorden op zijn vele vragen.
‘Jacques,
wat doe jij hier?’ hoorde hij Katarina zeggen.
‘Ik
wou onze relatie weer wat nieuw leven inblazen. Een glaasje van dit goedje zal
daar wonderen voor verrichten en na de spanning van de laatste uren komt dit
onze zenuwen misschien ook ten goede.’ Hij zette de ijsemmer op een lage kast
en begon de fles te openen.
‘Dat
hoeft voor mij niet, Jacques. Onze relatie is gestorven met jouw geënsceneerde
dood in Ibiza. Je kon op zijn minst mij een belletje hebben gegeven met wat
uitleg of de generaal een bericht laten doorgeven. Dat vergeef ik je nooit.’
Katarina was
blijkbaar woedend. Jean-Pierre hoorde aan haar stem dat ze het bezoek van
Jacques allerminst op prijs stelde. Had zij vroeger een liefdesrelatie gehad
met Jacques. Het was niet uitgesproken, maar het had er veel van weg, gezien de
emoties.
‘Het was de
generaal zelf die mij ervan overtuigde om geen contact op te nemen. Ik vond dat
hij gelijk had. Misschien hadden ze mij dan via jou toch kunnen opsporen. Die
mensen zijn voor geen kleintje vervaard en die zouden je wel op een of andere
manier over gehaald hebben om te spreken. Dan zou ik echt dood zijn geweest.’
Jean-Pierre
begon een hartgrondige hekel te krijgen aan die blonde kerel met zijn gemaakt
lachje. Blijkbaar was hij enkel ingenomen met zichzelf en wat een ander dacht
was helemaal zijn zaak niet. Een regelrechte egoïst en hij hoopte dat Katarina
haar niet zou laten overhalen door die parvenu.
‘Je denkt
enkel maar aan jezelf,’ bevestigde Katarina zijn hoop. ‘En dan die blikken op
Jean-Pierre deze avond. Als je denkt dat hij de mol is, dan heb je het totaal
mis. Hij is een gewone boekhouder die graag in het leven zou vooruit komen en
ik heb hem die mogelijkheid gegeven. We hebben hem gescreend. Hij heeft op geen
enkele manier contact met de politie.’
‘Dat kan je
nooit weten, Kaatje. Ik zeg je dat ik die gozer niet vertrouw en ik heb een
goede neus voor zo’n zaken. Trouwens we zullen dat varkentje wel wassen. Ik heb
Helga en Irene al een opdracht gegeven.’ Er klonk een korte gemene lach in de
kamer.
‘Wat heb je
gedaan,’ schreeuwde Katarina, ‘je steekt geen vinger naar hem uit, hoor je me!’
Jean-Pierre
schrok van een geluid achter hem, maar het was te laat. Men stak een naald in
zijn hals en hij kon zich nog juist omdraaien om een potige heer en de twee
dames in het leder achter hem te zien staan. Hij voelde zich bijna direct
slaperig worden en viel neer in de armen van de man die hem vakkundig opving.
© Rudi J.P. Lejaeghere
01/10/2014
Reacties
Een reactie posten