De vrouw in het rood: Deel 22
Het
was ondertussen vroeg in de morgen. Er hing een lichte nevel over de velden en
de omgeving oogde somber en verlaten. Katarina had de sleutels van een
bestelwagentje weten te bemachtigen. Blijkbaar behoorde dit, gezien de
attributen die ze in de auto vonden, toe aan Helga of Irene. De dames hadden
een ruim assortiment aan marteltuigen.
Jean-Pierre
had een boksbeugel die hij tussen deze sadomasochistische kleinoden had zien
liggen, opgeraapt en in zijn broekzak gestoken. Het was geen mes of een
pistool, maar het was zeker een wapen waarmee hij zich kon verdedigen.
Blijkbaar was dit nodig als je in de nabijheid van Katarina verbleef.
‘Wat
is er eigenlijk gaande, Katarina? Waarom al die ophef? Is er meer aan de hand,
dan wat ik heb gezien?’ Jean-Pierre wou antwoorden. Het spelletje had lang
genoeg geduurd. Hij was niet heiliger dan de paus, maar dit ging te ver.
‘Ik
kan me niet inbeelden, dat men iemand gaat martelen om bekentenissen af te
dwingen over…nou ja, wat jullie op het kasteel doen.’ Hij kon het woord
prostitutie niet over zijn lippen krijgen. Jean-Pierre had toegestemd om deel
uit te maken van hun organisatie maar het uitspreken dat hij zijn lichaam zou
verhuren voor geld, was blijkbaar nog moeilijk.
Katarina
beet op haar lip, terwijl ze aandachtig de wagen bestuurde. Ze keek even opzij
naar Jean-Pierre met een vertwijfelende blik. Zou ze hem de waarheid vertellen?
Wat maakte het uit. Ze waren nu al zo ver. Katarina had met de aanval op de
SM-meiden een weg ingeslagen waar ze geen rechtsomkeer meer kon maken.
‘Weet
je, Jean-Pierre…het had niet mogen zo lopen, maar zonder dat ik het wou, ben ik
verliefd op je geworden.’ Ze legde haar hand op de dij van Jean-Pierre. Hij
voelde de koelte van haar hand door de stof van zijn broek. Katarina zweeg,
maar Jean-Pierre kon het een en ander vanzelf invullen. Katarina moest hem
rekruteren voor het kasteel. Ze had trouwens bekend dat hij gescreend was, dus
de ontmoeting met haar was geen toeval. Hij keek haar aan en zag een traan
langs haar wang naar beneden glijden.
‘Katarina…,’
zijn stem stokte. Hij voelde hetzelfde. Deze vrouw in het rood had hem
weliswaar verleid met de verkeerde motieven, maar hij had zijn hart aan haar
verloren. Ze zaten in de penarie en hij wist niet hoe ze eruit moesten geraken
en toch had hij zin om haar in zijn arme te nemen en hartstochtelijk te kussen.
‘Ik
kan niet verwachten dat je bij me blijft,’ verbrak Katarina zelf de stilte. ‘Ik
zou het je niet kwalijk nemen als je me zou verlaten en me nooit meer zou
willen zien. Maar ik kan er niets aan doen…ik hou van je zoals ik nog nooit van
iemand heb gehouden. Eigenlijk wil ik niet meer dat je voor mijn moeder zou
werken.’
Jean-Pierre
had naar haar geluisterd. Hij had gehoord dat haar stem bijna brak bij haar
bekentenis. Haar hand op zijn dij had zich verkrampt uit vrees dat hij haar zou
bevestigen en vragen om te stoppen en uit zou stappen en weggaan zonder nog een
keer om te kijken.
Hij
schraapte zijn keel. ‘Ik kan niet zeggen dat ik me niet verontwaardigd voel,
als ik denk aan de manier hoe we elkaar hebben leren kennen. Maar ik zou liegen
als ik zou zeggen als ik niets voor je voel. Integendeel, Katarina.’
‘Echt
waar, Jean-Pierre?’ Ze lachte naar hem door haar tranen heen. ‘Je weet niet hoe
blij je me maakt. Ik maak het allemaal weer goed, ik beloof het je. Het zal de
moeite waard zijn.’ Haar hand op zijn dij ontspande zich nu.
Het
duurde allemaal maar een aantal seconden. Juist op het moment dat Katarina naar
Jean-Pierre keek met een dankbare blik, kwam een tegenligger uit de bocht die
het niet nauw nam met de ononderbroken witte lijn in het midden van de weg.
Katarina zag het te laat en probeerde nog bij te sturen naar rechts, maar het
was te laat.
De
zware terreinwagen schampte hun bestelwagen en daardoor begon hun auto te
tollen. Katarina kon de wagen niet meer onder controle krijgen en ze vlogen
door de omheining in een lager gelegen weide met een greppel. Hun vaart werd
met een klap gestopt en de airbags van de auto klapten open. De wagen was
blijven zitten in de ondiepe beek die de weide omringde.
Een
onheilspellende stilte volgde op de slippartij. Er waren glasscherven en
stukken bumper die getuigden van de hevige klap van de beide wagens. Hun
aanrijder was even verder tot stilstand gekomen. Er kwam rook uit het
bestelwagentje. Noch Katarina noch Jean-Pierre gaven teken van leven.
© Rudi J.P. Lejaeghere
12/10/2014
Reacties
Een reactie posten