Requiem: Hoofdstuk 10 (2e deel)
Mijn lieve Suzy,
Ik
heb dit briefje geschreven omdat ik je belogen heb. Het zal als een verrassing
komen, maar het moet mij van het hart en ik kan het niet zomaar gewoon aan je
vertellen. Als je kleiner was zou je het zeker niet hebben begrepen en nu… Je
stelt iets uit en uit en dan komt het er plotseling niet meer van. Zo werd het
moeilijker en moeilijker om iets uit te legen.. Ik voel mij daarnaast ook
verschrikkelijk schuldig om wat ik heb gedaan. Op deze manier, het verwoorden
op papier, is misschien een begin voor mij om met de situatie in het reine te
komen. Een aanmoediging om het je toch op een of ander moment zelf te vertellen
en anders blijft mijn geheim eeuwig bewaard in deze muziekdoos.
Suzy,
ik heb je altijd verteld dat je mijn enige dochter was. Helaas was dit een
grote leugen. Je hebt nog een zus, een oudere zus. Drie jaar voor jij geboren
werd heb ik mijn eerste kindje gekregen, ook een meisje. Ik was nog veel te
jong, te onervaren. Ik heb haar laten adopteren. Op dat moment was ik geen echte
goede moeder. Ik trok de verkeerde mannen aan. Ook jouw vader was niet een van
mijn beste keuzes, maar dat weet je al. Maar mijn tweede kind wilde ik niet
laten gaan, niet een tweede keer. De vader van je zus heeft niet eens geweten
dat ik zwanger was van hem. Toen mijn zwangerschap merkbaar was, was hij al uit
mijn leven verdwenen.
Mijn
moeder en vader hebben mij destijds geweldig geholpen om mij op te vangen en om
voor mijn dochter een goede familie te zoeken. Zij hebben een organisatie
aangesproken die de adoptieouders op een professionele manier screenden om er
zeker van te zijn dat het kindje goed terechtkwam. Ter bescherming van de baby
en de biologische moeder werd de identiteit van de nieuwe ouders geheim
gehouden voor mij en mijn ouders. Dus ik kan enkel maar van harte hopen dat het
goed met haar gaat. Zij is iedere dag nog in mijn gedachten.
Het
enige dat ik je kan meegeven is de naam van de organisatie die mijn ouders
hebben gebruikt voor de adoptie van mijn kindje : LCR. Ik denk dat het de
afkorting was voor Lucky Child
Relocation. Mijn ouders hebben mij niet meer verteld en zoals je weet sinds
jouw geboorte, boterde het niet meer zo goed tussen mij en mijn ouders.
Ondertussen zijn ze ook overleden. Het spijt me allemaal verschrikkelijk. Jouw
geboorte heeft veel voor mij goedgemaakt en dan met Thomas en zijn zoon Stephen
erbij heb ik toch nog wat geluk gevonden. Maar het zal nooit volmaakt zijn en
dat is mijn eigen schuld, mijn eigen straf.
Ik
wou dat je dit wist. Ik hou zoveel van je, mijn kind. Vergeef het me!
Kathy Chang
Stephen had met aandacht het
voorlezen van de brief gevolgd, maar begreep niet goed waarom Suzy dit zo
achter gesloten deuren en wachtwoorden verborgen had gehouden. Hij
veronderstelde dat er nog wel extra uitleg zou volgen.
Suzy plooide geëmotioneerd de brief
toe en stopte hem in haar binnenzak van haar vest. ‘Je zal het je
waarschijnlijk afvragen. Waarom al die
geheimzinnigheid rond deze zaak? Op het eerste moment was ik inderdaad
van mijn melk toen ik die brief van mijn moeder las. We hadden geen geheimen
voor elkaar, dacht ik. Al met al was toch wat boos op haar. Maar na een paar
dagen begon er zich een zaadje in mijn gedachten te nestelen dat langzaam
uitgroeide tot een prangende vraag: Hoe zou het met mijn halfzus zijn? Zou ik
haar terug kunnen vinden? Misschien enkel om haar zeggen dat het mijn moeder
altijd spijt had dat zij haar had afgestaan. Of zou ik daarmee haar enkel ongelukkig
maken? Als haar nieuwe ouders het haar nooit hadden verteld dat ze was geadopteerd,
zou ik daar eerder als een spelbreker onthaald worden.’ Suzy pauzeerde even en
ging toen verder.
‘Maar mijn nieuwsgierigheid won het
van mijn gezond verstand en ik begon te zoeken naar de organisatie LCR. Die was
ondertussen ontbonden en ik begon te informeren naar de vroegere directie.
Vanaf dat moment had ik het gevoel dat er iets niet pluis was. Er waren
momenten dat ik het gevoel had dat ik gevolgd werd. Ik heb nooit iemand kunnen
ontdekken, maar mijn zesde zintuig vertelde me dat ik gelijk had. Toen ik de
krassen op de beveiligingsconsole van mijn appartement ontdekte, was ik
pertinent zeker dat er iemand had willen inbreken. Gelukkig was hij of zij
hierin niet geslaagd. Ik telde het een en ander op, mijn zoektocht naar mijn
oudere zus, mijn vragen om haar terug te vinden. Ik vermoedde dat het daarmee
te maken had. Daarom ook deze boodschap als zekerheid als er mij iets mocht
gebeuren. Ofwel ben ik totaal paranoïde aan het worden. Je mag natuurlijk niets
uitsluiten hé, Furious!’. Haar onzekere lach kon alles betekenen!
Stephen luisterde verbaasd naar haar
uitleg. Hij dacht aan de aanval met de rode autobot. Zou dit ook in datzelfde
kader passen? Was haar dood het gevolg van haar zoektocht naar haar oudere zus?
In plaats van antwoorden, kreeg hij meer en meer vragen voorgeschoteld. Waarom
had men Suzy geviseerd? Wie was haar halfzus?
……..
Op het bureau van de
veiligheidsdienst heerste een nerveuze drukte. Alle bureaus waren honderd
procent bezet. De dienst administratie draaide overuren om de info op te slaan
in de databanken zodanig dat de inspecteurs er zo vlug mogelijk gebruik van
konden maken. Met de regelmaat van de klok werden arrestanten aan- en
afgevoerd. De verhoorkamers werden ten volle benut. Tussen het normale lawaai
van telefoongesprekken hoorde men het geluid van een protesterende prostituee
die opgebracht werd en het gelal van een dronken agressieveling die men had
opgepakt.
De pers, met name de ‘Daily
Sanctuary’ had met grote koppen de laatste moorden geblokletterd op hun voorpagina.
De veiligheidsdienst en politie kregen het natuurlijk het ergst te verduren.
Hoe was het mogelijk dat één persoon zo’n terreur kon zaaien en dat een
organisatie die beschikte over de modernste opzoekingsmiddelen nog altijd in het
duister tastte.
Er ontstond een onderhuidse
ongerustheid bij de bevolking. Men voelde zich onveilig, vooral ’s avonds en
tijdens de nacht. De politie had de avondklok en een samenscholingsverbod
ingesteld. In speciale gevallen kon men hierop een uitzondering aanvragen. De stadspolitie
was reeds onderbemand en eventuele avondlijke escortes waren bijna niet te
organiseren of je moest een invloedrijk persoon zijn of beroep kunnen doen op
de juiste relaties. Iedereen was in de ban van de seriemoordenaar en tot nu toe
had hij nog maar twee personen tegelijk ontvoerd. Het was ondenkbaar dat één
iemand het tegen meer dan twee mensen tegelijk zou durven opnemen.
Zo hoopte Norino Vastai toch. Hij
zuchtte. Blijkbaar deed hij dit de laatste tijd wel meer. Hij keek naar het
overzichtsbord van het dossier met alle gegevens over de Akai-moorden. Het
whiteboard van weleer waar zoveel roemrijke zaken waren op geëtaleerd was
vervangen door zijn digitale versie. Norino vond de hedendaagse methode van het
opslaan van gegevens veel efficiënter. Niet alleen omdat de databank zelf
referenties tussen gelijkaardige dossiers opzocht en aanduidde, maar ook omdat
die veel interactiever tegenover de
gebruiker was. Sinds het begin hadden ze nu al elf moorden voor de kiezen
gekregen…en ze waren nog geen stap verder gekomen. Zijn adjunct Shi kwam juist
binnen en hij zwaaide even om zijn aandacht te trekken.
‘Wat denk jij Shi, de laatste twee
gevallen zijn de burgemeester blijkbaar in het verkeerde keelgat geschoten. Ik
kreeg daar voor een uurtje een telefoon van hem met de nadrukkelijke wens om zo
vlug mogelijk een bruikbaar spoor te vinden en liefst nog een waar aan het eind
van het touw een potentiële verdachte aan hing.’ Hij wreef vermoeid in zijn
ogen. ‘De enigste overeenkomst dat wij hebben in al deze zaken is dat de
slachtoffers de leer van de Akai volgden en dat de slachtoffers in stukken
werden gesneden met een zwaard, een Nihonto blijkt nu uit de laatste
onderzoeken. Maar wie kan er nu een wrok hebben tegen deze mensen. Zij zijn het
meest vredelievend volkje dat er bestaat. Zij vereren de natuur en spreken meer
over vrede dan de Paus van de Oude Wereld. Niet alleen spreken, hun dagelijkse
leven staat er bol van!
Shi trok zijn schouders op in een
vertwijfelend gebaar. ‘Misschien moeten wij de gevallen nog eens één voor één
wat nader bekijken…voor de zoveelste maal. Wie weet, hebben we vandaag wat meer
geluk.’
‘Oké, oké…’ antwoordde
hoofdinspecteur Norino Vastai. ‘Zaak 1… ‘
Reacties
Een reactie posten