Requiem: Hoofdstuk 9 (2e deel)
……..
Stephen March
stond voor een raadsel. Hij bevond zich letterlijk en figuurlijk voor een
gesloten deur. Hij had dringend de juiste sleutel nodig voor die virtuele deur.
Daarachter zou er iets te vinden zijn die voor hem persoonlijk bestemd was. Hij
kende zijn halfzus zo goed dat hij wist dat hier een boodschap voor hem in
besloten lag. In zijn hand lag de sleutelbos van Suzy met de vier sleutels waaronder
twee waarvan hij niet wist waarvoor of waarop hij die kon gebruiken.
De kleinste
sleutel was een klassieke veiligheidssleutel met een elektronische transponder die
werkte met een ‘radio frequency identificationtag’.
Sleutelmakers noemden het kortweg een RFID-tag. Was redelijk veilig maar toch
al van de vorige eeuw. Niets nieuws onder de zon en waarschijnlijk met de
nieuwe technieken reeds achterhaald. Steven had in zijn studietijd ooit eens
een wetenschappelijke paper van een
medestudent in het vak ‘economie en geschiedenis’ gelezen waar hij nog wel het
een en ander van had onthouden. Een opdracht die niet echt in het laatje van
een diplomaat paste maar die hem op dat moment wel had geïntrigeerd.
Dit soort van
sleutel die aan Suzy’s sleutelbos hing, was voorzien met een passieve tag. Deze
speeltjes hadden zelf geen energiebron, maar ze benutten het elektromagnetische
veld van een lezer in het slot om een stroom te induceren in een spoel, waarmee
de chip in de sleutel wordt gevoed. Op die manier wordt de code voor het slot
gelezen en zorgt voor een wonderbaarlijke klik en een ‘Sesam open u’. Over het
algemeen kocht men zo’n sleutel samen met een boorveilig slot met
eigendomscertificaat.
De tweede wat
grotere sleutel in de set van vier was heel wat ouder bemerkte hij en diende
voor een klavierslot. Een hele mooie trouwens met een artistiek uitgesneden
kop. Die paste waarschijnlijk op een of ander antieke kast of meubel. Hij had
nooit geweten dat zijn zus Suzy een zwak had voor antieke meubels.
Terwijl hij
zijn hersenen pijnigde en zich probeerde gesprekken te herinneren die wat
klaarheid in dit raadsel kon brengen had hij nauwelijks op zijn omgeving gelet.
Misschien lag het antwoord ergens anders. De oplossing kon ook verborgen zijn
in het appartement of zich mogelijk open en bloot in een of andere kamer
bevinden. Het kon zijn dat hij er simpelweg over keek en dat het antwoord
gewoon voor zijn neus op hem lag te wachten om ontdekt te worden. Stephen begon
terug bij de toegangsdeur en begon systematisch alles af te zoeken.
Na
verschillende nutteloze pogingen gaf hij het op. Het enige dat hem restte was een
gesavede game en een bijnaam. ‘Furious’ en vier sleutels. Vier sleutels? Zou
het zo voor de hand liggen, dacht hij plots?
……..
Eagle
Eye haalde uit een binnenzak van zijn vest een touchpad en logde in door het
apparaat zijn bionisch oog te laten scannen. Ik las mee en zag dat er
verbinding tussen de twee stukjes hardware werd gemaakt. Er verscheen een lijst
van data met een korte omschrijving en hij tikte op een specifieke lijn. Op de
touchpad verschenen beelden van die dag, die hij wat doorspoelde om te komen
tot bij het fragment dat hij mij en Ji Lang wou tonen.
‘Ik
heb één voorwaarde vooraleer ik jullie de bewuste beelden van die avond toon,’
zei Jérome terwijl hij het beeld pauzeerde, ‘Ik doe mee als jullie hier iets
van kunnen maken. Myo en Dakai waren heel goede vrienden van mij. Toen ik het
nodig had, waren zij daar voor mij. Ik kan enkel die schuld terugbetalen door jullie
te helpen hun moordenaar te vinden en hem op gepaste wijze te berechten. Anders stopt hier de rit voor
jullie?’ Eagly Eye’s glimlach was warm maar de blik in zijn ene echte oog was ijskoud.
Dat betekende ‘geen ruimte voor discussie’. Het was dus te nemen of te laten. Ik
knikte! Vooraf had ik toch al voor mezelf besloten dat het voor mij alleen
wellicht te hoog gegrepen was om die
zoektocht alleen te voeren. Hiervoor zou een team nodig zijn, die de taken kon
verdelen. Een team met leden die elk zijn eigen bronnen had en elk zijn eigen
steentje zou kunnen bijdragen om tot bij de moordenaar te komen.
‘Oké dan. Wat je hier zult zien is een opname
die mijn oog heeft gemaakt van iets die op zich op zijn minst honderd meter ver
heeft afgespeeld van de plaats waar ik mij bevond. Als je hier buiten de Swift
komt en de straat uitloopt op het T-punt naar links driehonderd meter verder,
daar is dit allemaal gebeurd. Ik hoorde het geluid van een autobot op een
plaats waar ik die niet absoluut niet verwachtte. Autobots krijgen hier
statistisch gezien nogal veel pech of verdwijnen zo maar. Ik zou echt niet
weten waarom. Mijn oog stelde door mijn reactie automatisch de zoomfunctie in
werking. De beelden zijn scherp genoeg, maar gezien het avond was en de
straatverlichting te wensen over laat op die plaats heb ik er zelf niet veel
van kunnen maken. Jullie misschien wel?’ Zijn grote duim duwde op ‘Play’.
Ik keek als
gebiologeerd naar de beelden op het kleine scherm. Twee mensen liepen in de
richting van Eagle Eye. Ik veronderstelde dat het ging om Myo en Dakai. Een
paar seconden later werd blijkbaar hun aandacht door iets getrokken want ze
bleven stilstaan. In het beeld verscheen een donkere autobot die naast hen tot
stilstand kwam en landde. Het luik van de autobot opende zich en er verscheen
een persoon die op de twee mannen afliep. Er werd druk gegesticuleerd en de man
wees naar zijn autobot. Myo en Dakai stapten in de passagiersruimte terwijl de
man vlotjes in de bestuurdersruimte sprong en de autobot zich verwijderde en
uit het zicht verdween.
‘We
hebben hun lijken een drietal dagen later op diezelfde plaats teruggevonden.
Het was moeilijk om te weten wat bij wie paste. Het zijn beelden die ik bewust
niet heb opgenomen. Vreselijk om zo aan je einde te komen,’ verklaarde Eagle
Eye.
‘Mag
ik nog even een close-up van die man van de autobot zien,’ vroeg ik.
‘Geen
probleem,’ hij overhandigde me zelf zijn touchpad nadat hij enkele gegevens
voor mij had ingevoerd en mijn oogscan als toegangscode invoerde. Op die
manier, vertelde hij ons, kon ik zelf het apparaatje bedienen. Rewind, play, de
gewone rimram, was gebruiksvriendelijk als een golden retriever en je moest het
niet eens te eten geven.
Ik zag de man
uitstappen en zoomde zover in als het apparaat het toeliet. De man, toeval of
niet, stond op ieder moment met zijn rug naar Eagle Eye. Ik zou hem een meter
vijfentachtig groot schatten, zwart of bruinharig – waarom was er daar juist
geen goede straatverlichting – en er viel mij iets heel belangrijks op. Ik keek
naar Ji en hij knikte bevestigend.
De soepele tred
van de man, als een tijger gespannen en toch lichtvoetig. De sprong in de
bestuurdersruimte, vloeiend als snelstromend water en de snelheid waarmee het
gebeurde, het bewijs van ervaring. Dit was niet zijn proefstuk. Wat was er
nadien met Myo en Dakai gebeurd in de passagiersruimte? Werden ze verdoofd of
had hij ze met een smoes meegelokt? Ik vermoedde op zijn minst niet veel goeds
gezien het resultaat enige dagen later.
‘Kan je het
contrast op deze zoompositie wat versterken,’ vroeg ik Eagle Eye. Hij nam de
tablet van mij over en na een minuutje had hij het gewenste resultaat. Ik zag
de achterkant van een hoofd. Nu kon ik echter wat details beter onderscheiden
die mij eerst vaag leken en ik had toegeschreven aan de afstand van het
gebeuren. Juist onder zijn haargrens had de man een littekentje, een lijn die
in kleur verschilde van zijn huid. Misschien amper een tweetal centimeter lang.
Voor de rest…niets om over naar huis te schrijven. Ik vertelde mijn bevindingen
aan Ji en Jérome.
‘Je hebt scherpe ogen die je
trouwens nog goed gebruikt ook, jongedame’, lachte de man met de witte stetson.
Ji knikte ook goedkeurend. ‘Dat ik daarover heb kunnen kijken. Het is niet veel
maar we hebben nu tenminste toch één paar aanknopingspunten.’ Jérome vatte voor
ons even samen. ‘De ontvoerder is een man van middelmatige lengte, donkerharig
en met een litteken van een tweetal centimeter op het achterhoofd net onder de
haargrens en hij gebruikt een donkere autobot om zijn slachtoffers te ontvoeren.’
Eagle Eye nam zijn stetson af en legde hem op het tafeltje naast hem. Hij wreef
het zweet van zijn kale knikker af met een witte zakdoek die hij uit zijn
kleurrijke broek toverde en dacht even na. ‘We vragen gewoon beleefd aan elke
donkerharige middelgrote inwoner van de Nieuwe Wereld om zich even om te
draaien en zijn achterhoofd aan ons te tonen, is toch een alledaagse vraag
niet? Tjonge, dat limiteert de mogelijkheden niet echt.’ Als ik het zou
toegeven zou ik zeggen dat ik er meer had van verwacht. Maar het was een begin
en ieder begin is moeilijk troostte ik mezelf.
Reacties
Een reactie posten