De vrouw in het rood: Deel 54
54.
Katarina duwde de rolstoel waarin
Jean-Pierre in zat. Hij was nog niet sterk genoeg om grote afstanden te voet af
te leggen. Het was echter wel een wonder dat hij zo rap genas. Sinds haar
bezoek in het ziekenhuis was er een last van haar schouders gevallen. Ze wist
dat Jean-Pierre van haar hield, zonder voorbehoud. Ze hield ook zielsveel van
hem. Katarina zou hemel en aarde verzetten om haar schuld aan hem te kunnen
inlossen, maar ze wist dat ze dit met al het geld van de wereld niet zou kunnen
klaren. Ze was gekleed in een sober zwart ensemble, maar de rode sjaal was haar
merkteken. Rood vergezelde haar waar ze ook ging.
Jean-Pierre had met de hulp van
Katarina in een strak maatpak gehesen, maar hij stond erop om een rode das te
dragen. Hij merkte schelms op dat iedereen die het tot nu nog niet gezien had,
dan ook zou zien dat ze samen pasten. Het was even voor drie uur in de namiddag
en het was een zonovergoten dag. Een dag in het voorjaar, een van de eerste
mooie lentedagen. De bomen hadden al knoppen en de eerste bloemen kwamen al
uit. Hij had genoten van het zicht van de krokussen en narcissen, de vogels die
elkaar de loef aan het afsteken waren met hun liederen. Het leven was mooi en
verliefd zijn maakte het leven de moeite waard om te leven.
De Generaal had hen uitgenodigd in
zijn woonst die omgeven was door een mooi bloemenpark. Beide zijden van zijn huis
waren afgebiesd met reuzengrote eikenbomen. Ze kroonden majestueus het huis en
onderstreepten de belangrijkheid van de persoon die erin woonde.
Met de hulp van een twee bediendes
werd de rolstoel met Jean-Pierre de paar trappen op gedragen om het huis te
kunnen betreden. Jean-Pierre gaf zijn ogen goed de kost maar Katarina had daar
blijkbaar al geweest en duwde de rolstoel in de richting van de werkkamer van
de Generaal.
Toen ze binnenkwamen kwam de man hen
al tegemoet. Met een brede lach op zijn gezicht verwelkomde hij hen. ‘Katarina,
Jean-Pierre, welkom vrienden. Wacht ik maak wat plaats vrij aan mijn bureau,
dan kan je beiden naast elkaar zitten. Let absoluut niet op de rommel die ik
maak. Als vrijgezel moet ik geen rekening houden met een vrouw en dat spreekt
niet echt in mijn voordeel zoals je ziet.’
De man overdreef want Jean-Pierre
zag weliswaar veel boeken en papieren liggen, maar van wanorde of gebrek aan
netheid was geen spoor. Katarina manoeuvreerde de rolstoel tot voor het bureau
en nam dan ook plaats. Op de vraag of ze iets wilden drinken antwoorden beiden
dat het niet hoefde voor hen. ‘Laat ons direct overgaan tot de orde van de dag,
Generaal. Jean-Pierre is nog vlug moe en ik zou het jammer vinden als hij
nadeel ondervond van deze vergadering.’
De ondertoon deed de Generaal even
opkijken naar Katarina. Hij ontmoette haar koele blik, maar toonde zich even
onaangedaan onder haar blik.
Nadat hij achter het bureau had
plaatsgenomen en een slokje van zijn glas water had gedronken vouwde hij de
handen in elkaar en keek hen om beurten aan. ‘Katarina, Jean-Pierre,’ begon hij
en schraapte nog even zijn keel. ‘Ik heb jullie vandaag hier laten komen om
voor jullie de losse eindjes aan elkaar te knopen. Ik weet dat jullie nog met
veel vragen zitten maar laat me eerst en vooral nog eens mijn uitdrukkelijke
spijt uitdrukken met het schielijke overlijden van je moeder, Katarina. Ik zou
mijn ziel verkopen als ik haar zou kunnen terugbrengen, maar hoe graag we dit
ook wensen, het is onmogelijk om de klok terug te draaien.’
Hij schonk zijn glas nog wat bij met
de karaf water die hij bij zich had staan. ‘Vincent Beau, de moordenaar van je
moeder, was geen onbekende voor de politie en de gerechtelijke diensten. Hij was
als buitenechtelijk kind van een maffiabaas van kinds af aan de verkeerde weg
opgegaan. Hij heeft zich opgewerkt door de jaren heen in de misdadigerswereld
en was uiteindelijk de rechterhand van een van de grootste drugsmaffia
peetvaders van Europa. Men kon hem nooit op heterdaad betrappen en hij leidde
een luxeleven met de lucratieve inkomsten van zijn diensten voor deze drugbaas.
Zijn specialiteit was een netjes afgeleverde huurmoord. We kwamen te weten via
een tipgever dat ze de Franse regering hadden geïnfiltreerd en dat ze een
zekere minister chanteerden met zijn buitenechtelijke praktijken. Deze minister
was een regelmatige bezoeker van Chateau Dauphin.’
Toen deze naam viel, keken
Jean-Pierre en Katarina naar elkaar. ‘Hoe komt moeder hier in het verhaal.
Waarom werd zij van spionage beschuldigd? Ik begrijp het allemaal niet goed.’
Katarina klonk zenuwachtig en door de klank van haar woorden klonk de klank van
ongeduld.
‘Daar kom ik direct op. We wisten
dus dat de Franse minister contacten had met de drugsmaffia. We wisten echter
niet wat zijn rol was in hun organisatie. Waarvoor chanteerden ze hem, wat
moest hij hen afleveren. Het kon alles zijn en we wilden hen niet alarmeren
door de minister op te nemen en te ondervragen. Daarom ben ik naar je moeder
getrokken en haar de vraag gesteld of ze voor ons, de minister wou afluisteren
en bewijzen verzamelen over wat hij in zijn schuld voerde.’
Katarina had haar hand voor haar
mond. Ze wou haar bevende lippen verbergen omdat ze weer dacht aan de dood van
haar moeder.
‘Dus u hebt Beatrice, de Barones
gevraagd om te spioneren voor u, om inlichtingen te verzamelen over de
drugsbende en hun bedoelingen, als ik het goed begrijp,’ vatte Jean-Pierre met
een kalme stem samen.
‘Dat is correct, Jean-Pierre,’ antwoordde
de man achter het bureau. ‘Beatrice,
was in dienst van de DGSI, Direction Générale de la Securité intérieure. Het is door haar activiteiten en door de tapes
die ze gemaakt heeft dat we zowel de minister als de drugsbende hebben kunnen
oprollen. Trouwens, we hebben de derde tape gevonden. Hij was gevonden door
iemand van de kuisploeg die de kamers in Carlton schoonmaakten en ontvreemd. De
bewuste persoon is direct door de directie van het hotel ontslagen vanwege deze
diefstal van goederen. Ik kan enkel maar mijn spijt uitdrukken dat dit zo is
gelopen. Ik weet dat het niets veranderd, maar je moeder is gestorven voor het
vaderland.’
Katarina was bleek
geworden. ‘Generaal, ik ken mijn moeder zo wel een beetje en ik weet ook het
een en ander van u. Ik kan hier enkel maar uit besluiten dat u mijn moeder hebt
omgepraat om deze dingen te doen. Zij zou zelf uit eigen initiatief tot zo’n
handelingen overgaan, zelf niet voor haar land.’
De Generaal wou
protesteren maar Katarina hief haar hand op. ‘Doe geen moeite, Generaal. Met
deze wetenschap kan ik u niet meer onder de ogen komen zonder u te zien als de
onrechtstreekse moordenaar van mijn moeder. Ik verwacht tegen vanavond u
ontslag uit de Raad van Bestuur en ik wens verder geen contact meer te hebben
met u of met uw organisatie.’
De man fronste de
wenkbrauwen en zuchtte. ‘Ik had het graag anders gezien, maar je mag erop
rekenen, ik dien straks mijn ontslag in, Katarina.’
‘Barones Katarina,
Generaal!’ Ze stond recht en nam de rolstoel van een verbaasde en geschrokken
Jean-Pierre vast en vertrok zonder nog een woord te zeggen.
© Rudi J.P. Lejaeghere
16/05/2015
Reacties
Een reactie posten