De vrouw in het rood: Deel 34
Ze
zouden met de TGV naar Berlijn reizen. Katarina had de tickets via internet
gekocht en afgedrukt via de printer van Cecile. Na afscheid genomen te hebben
van haar zuster vertrokken ze met een taxi naar Parijs waar ze een reis van een
goede negen uur zouden maken naar Berlijn. Frau Bertha had beloofd hen daar te
laten ophalen door haar chauffeur.
Toen
ze op hun plaatsen zaten in de coupe van de supersnelle trein begon het
Jean-Pierre te dagen dat dit avontuur misschien gevaarlijker kon zijn dan hun
wedervaren met de hypnotiseur.
‘Ik
ben er niet helemaal gerust in, Kat. Die dame is hooggeplaatst. Ik hoop dat we
niet tegen de lamp lopen. Het is misschien dan maar een tape die we van haar
willen afnemen, maar die Duitsers lachen niet als het om de veiligheid gaat van
hun VIP’s.’
Katarina
had zich aan het venster gezet en keek naar buiten. ‘Ik ken haar als een
pientere dame die vatbaar is voor rede. Ik zat zo te denken of we de situatie
niet uit de doeken moeten doen zoals ze is. Maar dan twijfel ik weer en…’ Ze
schudde vertwijfeld het hoofd. Zonder een echt plan waren ze vertrokken naar
Duitsland, hoe zou dit allemaal aflopen?
‘Je
moeder… is zij een echte barones, is zij echt van de adel, Katarina?’ Jean-Pierre
had dit al lang willen vragen, maar door de razzia op het kasteel, hun vlucht
en de kidnapping van Beatrice was het er gewoon niet van gekomen.
‘Mijn
moeder is niet als barones geboren, Jean-Pierre. Ze was een jonge vrouw uit een
dorp waar er nooit iets belangrijks gebeurde. Maman was lerares Frans. In het
dorp waar ze woonde was er een klein schooltje en samen met nog een paar andere
leraars zorgde ze voor de opvoeding van een kleine groep kinderen.’
Jean-Pierre
fronste verbaasd zijn wenkbrauwen. ‘Maar hoe is ze barones geworden of is het
maar een aanspreektitel die ze gebruikte voor de klanten in het kasteel?’
‘Eigenlijk
is het een passioneel liefdesverhaal dat dramatisch is geëindigd. Ja, ik zie je
verbaasd kijken, maar mijn moeder was vroeger heel anders. Meer als ik, als ik
de geruchten mag geloven. Ik zal je vertellen wat ik ooit eens heb gehoord van
een van haar beste vriendinnen uit het dorp waar ze toentertijd woonde. Moeder
weet het zelf niet dat ik het weet, maar ik zal het haar nooit zelf zeggen
omdat ik haar niet wil kwetsen.’
Nu
begreep Jean-Pierre er helemaal niets meer van maar hij was wel nieuwsgierig om
het levensverhaal van de moeder van de vrouw waarvan hij hield te horen.
‘Zoal
ik zei, gebeurde er in het dorp van mijn moeder niet veel. Men had er een
bakker en een slager en een kleine supermarkt en dat was alles. Voor de rest
moest men naar de dichtstbijzijnde stad. Maar op een bepaalde dag kwam er een
jongeman door het dorp. Hij was gewoon verdwaald gereden en stopte om de weg te
vragen. De persoon waar hij de weg aan vroeg was mijn moeder.’
Katarina
keek dromend voor haar uit terwijl ze vertelde. Telkens als ze aan haar moeder
dacht of over haar vertelde, dacht ze dat de vrouw die haar het leven had
gegeven nu heel bang moest zijn. Eigenlijk mocht ze er niet op doordenken
anders zou ze de moed verliezen om door te zetten. Nu moest ze juist sterk
zijn. Ze slikte even en vertelde verder.
‘Het
was liefde op het eerste zicht. De jongeman voelde zich zo tot mijn moeder
aangetrokken, dat hij bleef overnachten in het enige pension die het dorp had. De
liefde was wederzijds, mijn moeder was ook tot over haar oren verliefd op hem.
Hij heette Jean-Luc en was van de adel, maar dat kwam ze pas later te weten.
Jean-Luc wou in het begin niet dat ze wist dat hij een baron was. Ze spraken af
om elkaar weer te zien en Jean-Luc ontmoette haar verschillende keren waarbij
ze samen gingen wandelen in een nabij bos. Een andere keer nam hij haar mee
naar de stad om door de straten te kuieren en haar te wijzen op allerlei
bezienswaardigheden.’
Jean-Pierre
begreep waar het verhaal naartoe zou gaan. Als Jean-Luc van de adel was en
Beatrice was nu barones…ja, dan kon er maar één uitleg voor zijn.
‘Inderdaad,’
ging Katarina verder, ‘na een tijdje vroeg Jean-Luc haar hand en toen ze
toestemde, haalde hij haar de dag nadien af met een Rolls Royce. Mijn moeder
wist niet wat er gebeurde. Hij nam haar mee naar zijn kasteel…Chateau Dauphin.
Toen had het kasteel nog niet de bestemming gekregen die het nu heeft. Jean-Luc
had veel bedienden en toen ze aan het kasteel kwamen, stonden ze daar allemaal
klaar in een rij om mijn moeder te verwelkomen. Stel je voor wat ze toen moet
gedacht hebben. Ze moet zich een prinses gewaand hebben.’
‘Maar
je zei dat het een dramatisch liefdesverhaal was. Is de baron dan gestorven?’
Jean-Pierre luisterde met grote interesse naar haar uitleg.
‘Ja,
inderdaad. Het moet zowat een maand na het huwelijk zijn geweest. Ze waren op
een avond naar de bioscoop geweest en liepen te samen te voet naar hun auto die
in een zijstraat was geparkeerd. Daar aangekomen werden ze opgewacht door een
of andere bandiet die op hun geld en juwelen uit was. Hij probeerde met geweld
moeders trouwring af te trekken van haar vinger. Zij strubbelde wat tegen en hij
werd kwaad en sloeg haar in het gezicht. Jean-Luc die werd woedend en sprong op
de man af. Maar hij was geen partij voor die gangster. Plots had hij een mes in
zijn hand en stak de baron een aantal keer in de borst en rende weg.’ Ze zweeg
even en Jean-Pierre nam haar hand in de zijne als steun.
Katarina
moest even op adem komen en ze veegde met haar ander hand een traan uit haar
ogen. ‘Jean-Luc stierf in de armen van mijn moeder. Hij liet haar alles na, ook
Chateau Dauphin.’
© Rudi J.P. Lejaeghere
25/12/2014
Reacties
Een reactie posten