Requiem: Hoofdstuk 12 (1e deel)
12
Luister
goed, alles komt goed! Wij zorgen voor jou! Jij zorgt voor ons!’
De stemmen in zijn hoofd stelden hem
gerust. Soms herinnerde hij zich beelden die hem verontrustten en die hij niet begreep, maar steeds hoorde hij deze
mantra in zijn hoofd en werd hij terug kalm.
De eerste keer dat hij op zijn kamer
in de spiegel keek was hij geschrokken. Hoe zag hij er uit? Zijn eigen woorden
klonken hem vreemd in de oren en toch begreep hij ze. Zijn gezicht was niet het
vertrouwde gezicht dat hij zich herinnerde.
Je
bent nu een nieuwe mens. Je bent herboren. Een nieuwe kans, een nieuw leven. Je
bent uitverkoren.
Hij
voelde zich inderdaad nieuw in alle aspecten van het woord. Ergens herinnerde
hij zich een moeder. En pijn. Pijn hoorde bij het opnieuw geboren worden
veronderstelde hij, net zoals een moeder bij een kind hoort. Hij zag flarden
van beelden, een verlaten desolate plaats en een vliegtuig. Mensen die een brancard
droegen met een vrouw erop.
Je
moeder is nu bij ons. Wij zorgen goed voor haar. Zorg voor ons en wij zorgen
voor jou zoals wij ook voor je moeder zorgen. Ooit, indien je het waardig bent
zal je elkaar terugzien. Je bent uitverkoren!
Kalmte
straalde van binnen zijn hoofd naar zijn hele lichaam. Het voelde goed zo. Hij
hoorde vreemde woorden in zijn hoofd en toch begreep hij wat ze wilden zeggen
en hij voelde zich gezegend.
Cunfotatis maledictis,
Flammis acribus addictis,
Voca me cum benedictis.
Als
de vervloekten uitgestoten zijn,
en
prijsgegeven aan de felle vlammen,
roep
mij dan tot de gezegenden.’
Zonder
te weten waarom, duwde hij op de knop van zijn bescheiden muziekinstallatie en
de intro van een somber en toch tegelijkertijd hoopgevend muziekstuk vulde de
ruimte. Zijn brein registreerde het opschrift op de lcd-display van het
apparaat: ‘Requiem, W.A. Mozart’.
Hij zette zich in zijn zetel en met
gesloten ogen hoorde hij de woorden. Hij begreep ze. Er was voor hem een grote
taak weggelegd. Hij was herboren en de Heer was hem genadig. Hij zoog de
woorden in zich op, voelde de muziek als een tweede huid, wist dat het waar
was. De Witte Engel sprak tot hem.
Jij
bent de Engel die hen naar het heilig licht moet leiden. Jij moet de schapen
redden van de bokken. Jij moet de bokken, de vervloekten opsporen en straffen.
Jij bent onze Wrekende Engel.
Hij
zag naast hem op de tafel in een houder zijn Nihonto liggen. Het middel waarmee
hij zijn taak zou uitvoeren. Hij sloot terug zijn ogen. De beelden vervloeiden…
een vrouw op een brancard…hij en zijn geliefde Nihonto…de vrouw die men terug
tot leven wekte….zijn woede die ontbrandde, zijn pijn en bloed, veel bloed.
Hoe zoet is de wraak van de Engel.
Zo zoet als het bloed dat kleefde aan zijn Nihonto. Het bloed van zijn moeder,
het bloed van zijn wedergeboorte.
……..
Na de
brainstorming bij Gerekko Dai hadden we besloten om in de volgende dagen naar
de plaatsen delict te gaan kijken. Niet dat ik er veel van verwachtte, maar het
was beter dan niets doen. Onverrichter zake keerde iedereen na de taakverdeling
terug naar zijn huis of appartement. Ik was wat teleurgesteld over de beelden
die Eagle Eye ons had getoond en uit de rapporten van de veiligheidsdienst
geraakten we ook niet veel wijzer. Deze diensten hadden de makers van zo’n
zwaarden allemaal afgegaan, maar daar was er niets positiefs uit gekomen. Het
kon ook dat het zwaard van oude makelei was en niet geregistreerd was. Er waren
over de voorbije tientallen jaren heel wat van die zwaarden gestolen. Wellicht
was het moordwapen een van deze. Dit spoor was op niets uitgelopen voor de
veiligheidsdienst.
We
hadden ook afgesproken dat Gekko af en toe de vordering bij de
veiligheidsdienst nakeek op voorwaarde dat hij geen onnodige risico’s nam.
Enerzijds zou dit voor hem faliekant kunnen aflopen en anderzijds zou ons
privéonderzoek direct aan het licht kunnen komen en in de kiem gesmoord worden.
Wat we natuurlijk ten alle prijze wilden vermijden.
Ji
Lang en Eagle Eye kregen de opdracht de familie van Myo en Dakai te polsen over
eventuele vijanden en of ze problemen hadden met een of ander persoon de
laatste tijd. Misschien kwam er daar een bruikbare piste uit voor die we konden
volgen.
Mijn
eerste taak was een afspraak maken met Stephen March. Voor zover Gekko mij had
verteld was hij een invloedrijke man uit de Oude Wereld. Een vooraanstaande
diplomaat die al vele jaren contacten onderhield met belangrijke personen uit
de Nieuwe Wereld. Volgens Gekko was er zelf sprake van een familiale band. De
vader van Stephen March was gehuwd geweest met een zekere Kathy Chang. Dat de
dochter van Kathy Chang ook op de slachtofferlijst van de Akai-moorden stond, waar
hij reed melding had van gemaakt, vergrootte
de kans dat hij een goedingelichte bron was die hun wat meer kon vertellen.
Toen ik de
ambassade belde, vertelde me men na veel aandringen dat het diplomatieke corps
vertrokken was. Ik vloekte binnensmonds. Te laat. Altijd te laat! Gefrustreerd
klapte ik mijn mobieltje toe. Ik stond als het ware voor een muur. Telkens als
ik dacht om iets meer te vernemen omtrent de Akai-moorden greep ik achter het
net. Ik had mijn bloedeed gezworen, maar de uitvoering bleek niettegenstaande
de hulp van een paar vrienden niet erg vlotjes te verlopen.
Zou Gekko
telefonisch in contact kunnen komen met Stephen March? Misschien moest ik hem
morgen eens vragen om de computer van de ambassade van de Oude Wereld te hacken,
nu we toch al een tijdje bezig waren met illegale middelen info aan het
verzamelen. Iets meer of minder zou nu het verschil niet meer maken. Ik besloot
er een punt achter te zetten en hoopte na een goede nachtrust met een frisse
geest en volle moed er weer tegenaan te gaan. Mijn hoofd raakte nauwelijks het
hoofdkussen of ik dommelde weg in een onrustige slaap.
Was
het geluid van de deur van de slaapkamer geweest die mij had gewekt of was het
mijn zesde zintuig die overuren klopte, ik weet het niet? Gezien ik half
slapend, nog enigszins vertoevend in een of andere nachtmerrie niet volledig
over mijn natuurlijke reactiesnelheid kon beschikken had ik mij laten
verschalken door een pro. Iemand die zo vlug iemand kon overmeesteren, boeien
en daarbij nog blinddoeken zonder dat ik maar één hand kon uitsteken om enig
verschil uit te maken, moest van het juiste hout gemaakt zijn. Alhoewel de lamp
die ik in mijn schrikreactie een dreun had gegeven het waarschijnlijk niet had
overleefd had ik liever gezien dat mijn
hand de neus van mijn overvaller had geraakt. De overvaller draaide mij op mijn
buik en ik hoorde zijn adem in mijn nek.
Kalm blijven Yu, zei ik tegen mezelf.
Maar mijn ademhaling en mijn hart die in overdrive gingen, getuigden van het
tegenovergestelde. We hadden onze neus een keer teveel in de verkeerde zaken
gestoken. De vrees dat ik het volgende slachtoffer van de Akai-moordenaar zou
worden, schoot als een brandende pijl door mijn gedachten. Ik riep zo hard ik
kon om hulp, maar na een enkele kreet werd daar prompt een einde aan gemaakt en
smaakte ik een vieze prop in mijn mond.
‘Blijf
stil en je krijgt een kans om een nieuwe dag mee te maken,…dit te overleven als
je begrijpt wat ik bedoel,’ fluisterde de man stil in mijn linkeroor. De korte
maar krachtige hoofdstoot die ik uitdeelde was misschien niet de juiste reactie
op zijn voorstel, maar ik hoorde met genoegdoening een gesmoorde kreet.
Reacties
Een reactie posten