De vrouw in het rood: Deel 35
Ze
werden opgehaald met een zwarte
Mercedes. Duitse degelijkheid voor alles, dacht Jean-Pierre. De
chauffeur had met een bordje op de luchthaven gestaan om hen erop te duiden dat
hij de opdracht had om hen naar Frau Bertha te rijden. Het was een heel
zwijgzame man. Ofwel kon hij geen Engels, Frans of elke taal die Katarina en
haar gezel op hem probeerden ofwel had hij de opdracht gekregen om niet te
converseren met hen.
Katarina
bleef er onverstoord onder. Ze hadden andere dingen om aan te denken dan een
praatje slaan met een Duitse chauffeur. Toen ze de omgeving van de luchthaven
van Berlin-Tegel verlieten, merkte Jean-Pierre op dat de chauffeur van achter
zijn stuur de deuren automatisch had vergrendeld. Veiligheid waarschijnlijk,
was zijn spontane reactie. Die Duitse mensen zagen overal samenzweringen en
gevaar. Ze genoten van het uitzicht langs hun route.
‘Laat
mij het woord voeren, Jean-Pierre. Frau Hofmeister kent mij al een hele tijd.
Zij is altijd een soorte tante of meter voor mij geweest en is een van mijn
moeders beste vriendinnen. Ik denk dat zijn mij nog wel vertrouwd. Zelfs na al
de gebeurtenissen van de laatste tijd.’
Jean-Pierre
knikte instemmend. Voor hem was dit geen probleem. Voor hem was dit allemaal
nieuw en hij zou gewoon Katarina volgen in haar inspiratie van het moment. Het
was nu niet zo dat zij een uitgetekend plan hadden, maar zij zou het best weten
hoe zij dit moest aanpakken.’
Na
een drie kwartier rijden, stopte hun chauffeur voor een prachtige smeedijzeren
poort. Hij haalde een apparaatje uit zijn binnenzak. Blijkbaar was dit een
afstandsbediening voor de poort, want die zwaaide nu heel langzaam open. Via
een lange laan die over het terrein kronkelde kwamen ze bij een grote villa
aan. Het was een modern geval die een bom geld moest gekost hebben.
Jean-Pierre
stelde vast dat er een aantal mannen rond het huis patrouilleerden met een
wapen in de hand. Dit vond hij niet echt leuk. De beveiliging was hier echt
streng. Noch hij noch Katarina waren opgeleid om zo’n professionele mensen het
hoofd te bieden. Hij kon zelfs geen wapen bedienen, alhoewel hoe moeilijk kon
het zijn, dacht hij. Veiligheidspal af, richten en schieten. Hoeveel
politiefilms had hij al niet gezien? Van dichtbij zou hij toch niet missen.
Juist omdat hij deze gedachten kreeg, besefte hij dat hij nooit de trekker zou
kunnen overhalen om op een mens te schieten. Daar zou hij niet mee kunnen
leven.
Katarina
was stil voor haar gewoonte. Meestal kon zij gemakkelijk de ongemakkelijke
periodes vullen met wat smalltalk maar deze keer was zij blijkbaar zo
zenuwachtig dat zelfs zij de woorden niet vond. Katarina vond het maar niks dat
zij, door het feit dat de chauffeur de deuren had gesloten, zij als een prooi
in de val zaten.
Een
jonge man, hij kon amper vijfentwintig zijn, kwam hen van uit de villa
tegemoet. Hij was vergezeld door twee mannen met een zwarte zonnebril. Ze
geleken zo op elkaar dat het tweelingen konden zijn. De man gaf zijn kompanen
een knikje en zij posteerden zich aan beide zijden van de deur van de Mercedes
waarlangs Katarina en Jean-Pierre moesten uitstappen. Een tweede knikje naar de
chauffeur zorgde ervoor dat de deur ontsloten werd.
Katarina
stapte het eerste uit, gevolgd door Jean-Pierre. Ze stonden nog maar goed en
wel op hun beide voeten of de beide mannen met zonnebril, namen hen vast en
boeiden hen zonder dat ze weerstand konden bieden.
Dit
loop hier al direct verkeerd, dacht Katarina. Zij probeerde te bluffen. ‘Hé,
kerels, ik ben een goede vriendin van Frau Bertha Hofmeister, wat heeft dit
allemaal te betekenen. Zij zal hier absoluut niet tevreden mee zijn.’
De
jonge kerel wees naar de ingangsdeur. ‘Juffrouw Katarina, Mijnheer Jean-Pierre,
het spijt me ten zeerste, dit gebeurt in opdracht van Mevrouw Hofmeister. Wilt
u me volgen, zij zal u te woord staan. Ik doe enkel maar wat mij is
opgedragen.’
Ondertussen
was de wagen terug weggereden en met zachte drang door de gebrilde tweeling
werden zij het huis in geduwd. Het had geen zin om tegenstand uit te oefenen.
De villa stond te ver van de weg, het terrein was omheind met een hoge muur en
het smeedijzeren hekken was waarschijnlijk terug gesloten. Als zij zouden
roepen zou niemand hun horen. Het kon nu eenmaal niet goed blijven verlopen.
Ze
liepen beide achter de woordvoerder van het drietal. Er zat niets op dan de
gebeurtenissen af te wachten. Op dit moment waren ze hulpeloos en moesten ze rekenen op de waarde van de jarenlange
vriendschap tussen Frau Bertha en de Barones. Katarina vermoedde dat Monsieur
Charles de vrouw had ingelicht. Eigenlijk was het een van de scenario’s die ze
had verwacht. Ze zou heel overtuigend moeten zijn, ofwel zou hun avontuur hier
afgelopen zijn en zou de Barones voor altijd verloren zijn.
Na
een paar gangen doorgelopen te zijn kwamen ze aan een wachtruimte. ‘Gelieve
hier te wachten. Frau Hofmeister komt zelf naar jullie toe, vanaf het moment
dat ze vrij is. Daarop sloot hij de deur van de wachtkamer. Geboeid in een
gesloten kamer wachten Katarina en Jean-Pierre gelaten op hun lot. Zou de vrouw
hen zonder meer veroordelen of zou ze voor rede vatbaar zijn. Jean-Pierre wist
het niet omdat hij haar, niettegenstaande hun redelijk intiem contact op het
kasteel, eigenlijk niet goed kende.
Katarina
wist dat ze nu op de waarheid moest spelen. In hoeverre de vrouw van de
minister haar zou geloven, wist ze niet. Zij verwachtte het slechtste, maar
hoopte heimelijk op iets beter.
© Rudi J.P. Lejaeghere
01/01/2015
Reacties
Een reactie posten